Lidwoord
Lidwoord
Lidwoord
- De of het bij afkortingen (algemeen)
- Hoofdletters bij titels van boeken, liedjes, films e.d. (algemeen)
- Woordgeslacht (algemeen)
- * * *
- (De) wielrenner Axel Merckx
- (Een) Italiaanse (zij is -)
- Alfabetische rangschikking van namen
- Alle vier leerlingen / alle vier de leerlingen
- Anderhalf jaar (in de / het afgelopen -)
- Begin de jaren zeventig / begin jaren zeventig
- Beroep doen op / een beroep doen op
- Binnen / over (- een week, tien dagen)
- Cluster (de / het -)
- Dansen naar de / het pijpen van
- De berg de Tourmalet / de berg Tourmalet
- Deken (het / de -)
- De meeste / het meeste indruk maken
- De rivier Wisla / de rivier de Wisla
- Een op drie / een op de drie
- Een van de een kwart miljoen / een van de kwart miljoen
- Eén / een van de
- Eénoudergezin / eenoudergezin
- Feit is
- Havo (het / de)
- Het / de Haarlemmermeer
- Het meest logische / het meest logisch
- Hij / zij / het (Koop groente, want – is gezond)
- Idee (de / het -)
- In de plaats van / in plaats van
- In openlucht / in de openlucht
- Klacht neerleggen / klacht indienen / een klacht neerleggen / een klacht indienen
- Matras (het / de -)
- Met een vriendelijke groet / met vriendelijke groet / met vriendelijke groeten
- Modem (de / het -)
- Nuclide (de / het -)
- Om beurt / om de beurt / om beurten
- Op (het) vlak van / op (het) gebied van
- Op de duur / op den duur
- Op internet / op het internet
- Opzet (de / het)
- Palmares
- Richting zee / naar zee
- Salon / woonkamer / zitkamer
- Spits (de / het – afbijten)
- Zaterdags / ’s zaterdags
- Zie pagina’s 10-15 / zie de pagina’s 10-15 / zie pagina 10-15
- Zijn / haar (de stad en – inwoners)