Taal en gender: verwijswoorden voor vrouwen, mannen en non-binaire personen (algemeen)

Taal en gender: verwijswoorden voor vrouwen, mannen en non-binaire personen (algemeen)

1. Inleiding
2. Verwijzen naar een specifieke non-binaire persoon
2.1 Persoonlijk voornaamwoord (op basis van bestaande woorden)
2.2 Bezittelijk voornaamwoord (op basis van bestaande woorden)
2.3 Nieuwe woorden
2.4 Het combineren van een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord
2.5 Andere strategieën
3. Verwijzen naar personen in het algemeen
3.1 Verwijswoorden
3.2 Aanspreken of aanduiden met je, u of men
3.3 Zelfstandig naamwoord herhalen
3.4 Verwijswoorden vermijden
3.5 Een disclaimer of voetnoot toevoegen
4. Conclusie

1. Inleiding[Top]

Het Nederlands kent van oudsher specifieke verwijswoorden voor mannelijke en vrouwelijke personen: hij, hem, zijn en zij, ze, haar. Dit wordt wel een binair (tweeledig) systeem genoemd: iemand wordt hiermee ofwel als mannelijk, ofwel als vrouwelijk benoemd.

Over het verwijzen naar een non-binaire persoon, naar personen van wie het gender niet bekend is en ook naar personen in het algemeen is geen overeenstemming. Dit is een proces dat in ontwikkeling is. Op dit moment lijken die en enkelvoudig hen het meest kansrijk, eventueel uitgebreid met diegene, met als bezitsvormen diens en enkelvoudig hun. Voor elk van deze vormen, en ook voor andere, geldt dat er verschillende voor- en nadelen aan zitten, al zijn die niet allemaal even zwaarwegend. Daar gaat deze tekst verderop op in.

Deze tekst laat zien welke manieren er op dit moment zoal zijn om het non-binaire gender (ook) tot uitdrukking te brengen in verwijswoorden, gezien de wens die bij veel mensen leeft om diversiteit in de samenleving en inclusiviteit in de taal beter te kunnen verwoorden, en iedereen zichtbaar te maken in taal.

Het komt overigens geregeld voor dat iemand zélf een voorkeur heeft voor bepaalde verwijswoorden. Als die voorkeur bekend is, wordt het veelal gewaardeerd om daar zo veel mogelijk rekening mee te houden.

De tekst hieronder bestaat uit twee delen. Eerst worden mogelijkheden besproken om naar een specifieke non-binaire persoon te verwijzen. Vervolgens komen de manieren ter sprake om naar personen in het algemeen (‘iedereen’) te verwijzen, ongeacht of ze vrouw, non-binair of man zijn.

2. Verwijzen naar een specifieke non-binaire persoon[Top]

Deze paragraaf geeft een overzicht van manieren om naar een specifieke non-binaire persoon te verwijzen. Er komen zowel bestaande woorden als nieuwe woorden aan bod; sommige komen in de praktijk al voor. De volgorde zegt niets over de mate van bruikbaarheid of wenselijkheid, en het blijft raadzaam om indien mogelijk na te vragen of de persoon in kwestie zelf een bepaalde voorkeur heeft. Er is geen regel die de ene of de andere vorm voorschrijft.

2.1 Persoonlijk voornaamwoord (op basis van bestaande woorden)Top

De afgelopen jaren zijn vanuit verschillende hoeken suggesties gedaan om bestaande woorden te gebruiken als non-binair verwijswoord. Sommige media of instituties en kanalen hebben daar al een keuze in gemaakt, al kan dat altijd weer in de loop der tijd veranderen.

Zo zijn er media en organisaties die inmiddels die of hen (met een enkelvoudige betekenis) gebruiken; daarover verderop meer. Andere bestaande woorden die non-binair gebruikt kunnen worden als voornaamwoord, zijn diegene en degene.

Deze verwijswoorden zijn allereerst te gebruiken als onderwerp van de zin.

(1a) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Die is hier vandaag voor het eerst.

(1b) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Hen is hier vandaag voor het eerst.

(1c) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Diegene is hier vandaag voor het eerst.

(1d) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Degene is hier vandaag voor het eerst.

Daarnaast kunnen ze gebruikt worden als lijdend voorwerp (Wij ontvangen die/hen/diegene/degene), als meewerkend voorwerp (Wij geven die/hen/diegene/degene het woord) en na een voorzetsel (Wij praten met die/hen/diegene/degene). Het is ook mogelijk om voor het meewerkend voorwerp hun te gebruiken in plaats van hen, in navolging van het traditionele hen/hun-onderscheid in het meervoud.

In de praktijk worden zoals gezegd vooral die en hen soms al gebruikt als verwijzing naar een non-binaire persoon. In België komt die wat vaker voor, in Nederland hen. Dit gebruik is inmiddels ook opgenomen in de Grote Van Dale – wat overigens niet wil zeggen dat dit de enige mogelijkheden zijn (laat staan dat het verplichtingen zijn).

Hieronder bespreken we de achtergrond en de voor- en nadelen van die, hen, diegene en degene.

2.1.1 Die: achtergrond, voor- en nadelen

Het woord die is van oudsher een aanwijzend voornaamwoord. Het kan zowel naar personen als naar voorwerpen of abstracte zaken verwijzen en heeft dan vrijwel dezelfde functie als een persoonlijk voornaamwoord, zoals in de volgende zinnen.

(2) Welke kaart zal ik kopen? Deze hier is wel mooi, maar die daar is nog mooier.

(3) Heb jij Robin gezien? Ja, die (onderwerp) was hier net nog. / Ja, die (lijdend voorwerp) heb ik net nog gezien.

(4) Er staat een nieuwe natuurserie op Netflix. Ja, die (onderwerp) is goed hè? / Ja, die (lijdend voorwerp) heb ik gezien.

Die heeft als voordeel dat het al als verwijswoord voor personen gebruikt wordt. Het heeft al geruime tijd een plaats in het grammaticale systeem van het Nederlands en is als onderwerps- en voorwerpsvorm al erg gebruikelijk.

Een nadeel kan zijn dat die, vanwege de ‘aanwijzende’ basisbetekenis, soms wat nadrukkelijk overkomt. Ook is het gebruik van die na een voorzetsel, zoals in de zin hieronder, niet erg gangbaar.

(5a) Heb jij Robin gezien? Nee, maar ik heb net wel met die gebeld.

Een alternatief zou dan kunnen zijn om na een voorzetsel hen te gebruiken, net zoals dit traditioneel bij het meervoud gebeurt; zie 2.1.2. Een andere optie is om na een voorzetsel diegene te gebruiken; dat is in Nederland al redelijk gangbaar (zij het meer in informele teksten dan in formele), maar in België is het nog niet erg algemeen. Zie ook 2.1.3.

2.1.2 Hen: achtergrond, voor- en nadelen

Het woord hen bestaat al eeuwen als persoonlijk voornaamwoord: het verwijst traditioneel naar meerdere personen in zinnen als Ik heb hen gezien en Ik heb met hen gebeld.

Het gebruik van hen als non-binair verwijswoord voor één persoon is onder andere geïnspireerd door het Zweeds, waar hen een (bedachte) tussenvorm is van het mannelijke han (‘hij’) en het vrouwelijke hon (‘zij’). Een voordeel van hen is dat er in het Nederlands geen associatie met mannelijk of vrouwelijk mee verbonden is.

Een nadeel is dat hen nooit in gebruik is geweest als onderwerpsvorm van een zin, zeker niet voor één persoon. Daarom ervaren veel mensen hen als enkelvoudig onderwerp als ongebruikelijk of zelfs ongrammaticaal, zoals in Hen heeft een boek geschreven. Een ander nadeel is dat hen soms opgevat zal kunnen worden als een woord dat op een groep personen slaat, zoals in Robin zei trots dat de krant hen wilde interviewen.

Wel is het zo dat hen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld die, goed na een voorzetsel gebruikt kan worden: met hen, aan hen, enzovoort.

(5b) Heb jij Robin gezien? Nee, maar ik heb net wel met hen gebeld.

2.1.3 Diegene: achtergrond, voor- en nadelen

Diegene is een aanwijzend voornaamwoord. In de standaardtaal stond er van oorsprong altijd een bijzin achter, zoals in zin (6a), of een voorzetselbepaling, zoals in zin (7a).

(6a) Wil diegene die hier het eerst was, even een hand opsteken?

(7a) De hoofdverantwoordelijke is diegene met de hoogste schuld.

Met name in Nederland heeft diegene zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot een verwijswoord dat ook ‘los’ gebruikt kan worden, zoals in zin (8). In België is dat gebruik niet erg gangbaar.

(8) Er was één andere klant in de winkel. Diegene leek sprekend op mijn partner.  [standaardtaal in Nederland]

Het gebruik als verwijswoord naar een non-binaire persoon sluit hierbij aan – maar dan vooralsnog alleen voor Nederlanders; in België is het gebruik van diegene zonder bijzin of bepaling niet heel gangbaar. Een nadeel kan zijn dat diegene wat nadrukkelijk kan overkomen. Verder wordt het ‘losse’ diegene in de praktijk vooral gebruikt voor iemand die kort daarvoor in de context beschreven is, een relatief onbekende (zoals in zin 8). Om te verwijzen naar iemand die van tevoren al bekend was of die in een bepaalde tekst centraal staat, zoals in Robin zei trots dat de krant diegene wilde interviewen, is diegene minder gangbaar.

Diegene

2.1.4 Degene: achtergrond, voor- en nadelen

Degene is net als diegene een aanwijzend voornaamwoord waar van oorsprong een bijzin of voorzetselbepaling achter staat.

(6b) Wil degene die hier het eerst was, even een hand opsteken?

(7b) De hoofdverantwoordelijke is degene met de hoogste schuld.

Het gebruik als los verwijswoord is niet heel gangbaar, en wordt als minder gewoon ervaren in een zin waarin iemand voor het eerst wordt geïntroduceerd, zoals in zin (1d) in paragraaf 2.1.

In een vervolgzin is het losse degene iets gebruikelijker, zoals in zin (1e) hieronder, maar als verwijzing naar een specifieke persoon is het minder gangbaar dan als verwijzing naar een persoon in het algemeen (zie ook onderdeel 3).

(1e) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Diegene is hier vandaag voor het eerst. We horen graag wat degene ons te vertellen heeft.

2.2 Bezittelijk voornaamwoord (op basis van bestaande woorden)Top

Om een bezitsrelatie uit te drukken, worden onder meer de bestaande woorden diens en hun (in het enkelvoud) gebruikt.

(9a) Vanavond komt Bo over diens boek praten.

(9b) Vanavond komt Bo over hun boek praten.

2.2.1 Diens: achtergrond, voor- en nadelen

Diens bestaat al lang als verwijswoord in het Nederlands. Grammaticaal gezien is het in oorsprong geen bezittelijk voornaamwoord, maar een naamvalsvorm van het aanwijzend voornaamwoord die. Van oudsher kan het alleen naar mannen verwijzen; naar vrouwen werd traditioneel met dier verwezen. Diens heeft soms een wat formeel karakter en wordt vrijwel alleen gebruikt in contexten waarin zijn dubbelzinnig kan zijn. Bijvoorbeeld: de zin Henk vertelde aan Piet dat zijn auto beschadigd was is dubbelzinnig, omdat zijn zowel naar Henk als naar Piet kan verwijzen. Met diens wordt duidelijk dat het om Piets auto gaat.

Hoewel diens grammaticaal gezien geen bezittelijk voornaamwoord is, kan het wel met een vergelijkbare functie gebruikt worden. Het lijkt in vorm op die, en in zinnen waarin die als voornaamwoord wordt gebruikt, sluit diens op basis van de vorm goed aan (zie (10a)). Als het onderwerp hen is, sluit diens in vorm minder goed aan (zie (10b)). Een ander nadeel is dat diens van oudsher vooral als mannelijke verwijzing is gebruikt en daardoor ‘mannelijker’ kan overkomen dan wenselijk is als het om non-binaire verwijzing gaat. Diens kan bovendien wat formeel overkomen. Overigens zijn er al tientallen jaren mensen die diens ook probleemloos naar een vrouw of meisje kunnen laten verwijzen, ook al is dit niet algemeen geaccepteerd.

(10a) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Die komt met ons praten over diens nieuwe boek.

(10b) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Hen komt met ons praten over diens nieuwe boek.

Diens / zijn

2.2.2 Hun: achtergrond, voor- en nadelen

Hun bestaat al lang (ook) als bezittelijk voornaamwoord. Van oudsher verwijst het standaard naar woorden of woordgroepen die een groep van twee of meer mensen aanduiden. De verwijzing naar een enkele persoon is nieuw. Daarom kan hun als verwijzing naar een non-binaire persoon als ongebruikelijk of zelfs ongrammaticaal worden ervaren. Een ander nadeel is de mogelijke begripsverwarring: hun zal soms kunnen worden opgevat als een woord dat op een groep personen slaat, zoals in Robin zei trots dat hun interview was verschenen.

In vorm sluit hun redelijk goed aan bij het onderwerp wanneer hen als onderwerpsvorm wordt gehanteerd; zie (10c). In de praktijk kan het ook naar die verwijzen; zie (10d).

(10c) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Hen komt met ons praten over hun nieuwe boek.

(10d) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Die komt met ons praten over hun nieuwe boek.

2.3 Nieuwe woordenTop

De afgelopen jaren hebben verschillende taalkundigen en betrokkenen suggesties gedaan voor nieuwe verwijswoorden. Een paar voorbeelden:

  • xij als onderwerpsvorm – gebaseerd op hij en zij, met de x als non-binaire of algemene letter;
  • dij – een kruising van hij, zij en die;
  • hin – gebaseerd op woordvormen van een paar eeuwen geleden; het kan zowel onderwerp als bezittelijk voornaamwoord zijn (Hin komt met ons praten over hin nieuwe boek);
  • z’r als bezittelijk voornaamwoord – een mengvorm van de spreektaalvormen z’n en d’r; de vorm z’r kan nog worden benadrukt door er die voor te zetten: Dat is die z’r keuze (als variant van Dat is zíjn/háár/hún keuze);
  • dies als bezittelijk voornaamwoord: hierin is een bezits-s toegevoegd aan het woord die, waardoor deze ‘geconstrueerde’ bezitsvorm van die aansluit bij het bestaande taalsysteem (denk aan Marc – Marcs, Emilie – Emilies e.d.); het woord dies komt overigens ook voor in de uitdrukking wat dies meer zij, maar daarin is het geen bezitsvorm.
  • dee, dem en der – vernederlandste leenwoorden gebaseerd op de Engelse non-binaire voornaamwoorden they, them en their.

Een voordeel van deze woorden is dat ze nog geen betekenis hebben en daardoor geen positieve of negatieve ‘lading’ dragen. Een nadeel is dat nieuw bedachte woorden vaak maar moeilijk ingang krijgen in het algemene taalgebruik en daardoor in het taalsysteem; wie de termen niet kent, zou bovendien kunnen denken dat het taal- of typfouten zijn. De toekomst zal duidelijk maken welke woorden gangbaar worden.

2.4 Het combineren van een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoordTop

Er zijn in deze tekst verschillende woorden besproken die als (vervangend) persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord kunnen fungeren. Hoe combineer je die het best met elkaar in een zin als Die/diegene/degene/hen komt praten over diens/hun nieuwe boek?

Geen van de mogelijke combinaties wordt momenteel als ‘beste’ geadviseerd. Wel valt te verwachten dat die en hen het meest kansrijk zijn als verwijswoord voor het onderwerp. Als je naar de vorm en de geschiedenis van de woorden kijkt, lijkt de bezitsvorm diens het best te passen bij het (vervangend) persoonlijk voornaamwoord die, en hun het best bij hen. In de praktijk komt hun echter óók veel voor in combinatie met die, mogelijk omdat diens zoals gezegd te ‘mannelijk’ kan overkomen.

Ten slotte: wie die niet goed vindt passen na een voorzetsel (met die, volgens die, enz.), kan eventueel voor diegene kiezen (met diegene, volgens diegene); vooral in Nederland is dit woord al vrij algemeen in gebruik als algemeen verwijswoord voor personen.

2.5 Andere strategieënTop

In plaats van een persoonlijk of aanwijzend voornaamwoord kan ook overwogen worden om, hetzij ter afwisseling hetzij als standaardvorm, de naam van de persoon in kwestie te herhalen. Dat kan de voornaam, de achternaam of de volledige naam zijn, afhankelijk van wat het best bij (dat deel van) de tekst past. Ook kan bijvoorbeeld de functieaanduiding worden gebruikt, als dat tenminste niet een specifiek mannelijke of vrouwelijke aanduiding is.

(11a) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Lelieveld is hier vandaag voor het eerst.

(11b) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Bo is hier vandaag voor het eerst.

(11c) Vanavond ontvangen we Bo Lelieveld. Deze verpleegkundige is hier vandaag voor het eerst.

 

3. Verwijzen naar personen in het algemeen: ‘iedereen’[Top]

Wie niet over een specifieke persoon schrijft maar over personen in het algemeen en daarbij andere verwijsmogelijkheden wil hebben dan mannelijke en vrouwelijke, kan daar op meerdere manieren mee omgaan.

3.1 VerwijswoordenTop

Als algemeen of ‘neutraal’ verwijswoord is het eeuwenlang gebruikelijk geweest om mannelijke vormen te gebruiken, zoals in de zin hieronder.

(12a) Een burgemeester heeft veel bijzondere bevoegdheden. Zo kan hij persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

Dit gebruik wordt steeds meer als onwenselijk beschouwd, omdat het de man op de voorgrond plaatst, terwijl de zin ook naar een vrouw of een non-binaire persoon kan verwijzen.

Hieronder worden alternatieven besproken die daadwerkelijk geschikter zijn.

3.1.1 Meervoudige verwijswoorden gebruiken

Er kan allereerst voor worden gekozen om enkelvoudige verwijswoorden zo veel mogelijk te vermijden en in plaats daarvan meervoudige verwijswoorden (ze, zij) te gebruiken.

(12b) Burgemeesters hebben veel bijzondere bevoegdheden. Zo kunnen zij persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

3.1.2 Meerdere verwijswoorden noemen

Zoals er in teksten waarin rekening wordt gehouden met vrouwen en mannen van oudsher vaak voor hij/zij of zij/hij wordt gekozen, zo kan er in teksten die ook over non-binaire personen gaan, worden gekozen voor de specificerende optie zij/hij/die of zij/hij/hen, met of zonder schuine streep:

(12c) Een burgemeester heeft veel bijzondere bevoegdheden. Zo kan zij/hij/die persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

(12d) Een burgemeester heeft veel bijzondere bevoegdheden. Zo kan hij, zij of hen persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

Een voordeel hiervan is dat alle genders expliciet zichtbaar worden: vrouwelijk, mannelijk en non-binair. Een nadeel is dat zo’n drievoudig verwijswoord (op plaatsen waar je er normaal maar één verwacht) of de schuine strepen soms hinderlijk kunnen zijn bij het lezen, vooral als er veel verwijswoorden in een tekst voorkomen. Een middenweg zou kunnen zijn om in het begin van de tekst één keer een drievoudig verwijswoord te gebruiken, en in de rest van de tekst één verwijswoord zoals die.

3.1.3 Die, deze of diegene gebruiken

Het is ook mogelijk een verwijswoord als die, diegene of degene te kiezen (zie daarvoor de opties onder 2.1). Ook deze is bruikbaar, maar dat woord is nadrukkelijker en typisch voor geschreven taal. In Nederland is het in teksten gewoner om met deze te verwijzen dan in België.

(12e) Een burgemeester heeft veel bijzondere bevoegdheden. Zo kan die persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

(12f) Een burgemeester heeft veel bijzondere bevoegdheden. Zo kan deze persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

(12g) Een burgemeester heeft veel bijzondere bevoegdheden. Zo kan diegene persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

Het is nog onduidelijk welk (vervangend) bezittelijk voornaamwoord in zulke gevallen bruikbaar is. Onder meer hun en diens zijn mogelijk (zie ook 2.2).

(13a) De vergunning wordt uitgereikt door de burgemeester of hun gemachtigde.

(13b) De vergunning wordt uitgereikt door de burgemeester of diens gemachtigde.

Een voordeel – ten opzichte van bijvoorbeeld 3.1.2 – is dat dit een korte oplossing is. Een nadeel is dat de verschillende genders niet zichtbaar worden gemaakt (en er onbedoeld toch weer een mannelijke interpretatie kan plaatsvinden).

3.2 Aanspreken of aanduiden met je, u of menTop

Er kan voor worden gekozen om verwijzing met de tot nog toe genoemde vormen van de grammaticale derde persoon (enkelvoud of meervoud) te vermijden en de zinnen te herschrijven met behulp van de je-vorm, de u-vorm of de men-vorm:

(12h) Als burgemeester heb je veel bijzondere bevoegdheden. Zo kun je persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

(12i) Als burgemeester hebt u veel bijzondere bevoegdheden. Zo kunt u persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

(12j) Als burgemeester heeft men veel bijzondere bevoegdheden. Zo kan men persoonlijk de knoop doorhakken om wel of geen avondklok in te voeren.

Een nadeel van het gebruik van men is dat dit woord tamelijk vaag en formeel is. Het is minder aansprekend en minder persoonlijk dan je en u. Een aanspreking met u klinkt dan juist soms weer té gericht op de lezer; je is doorgaans wat algemener.

Men

3.3 Zelfstandig naamwoord herhalenTop

In plaats van het gebruiken van een voornaamwoord is soms een verwijzing door middel van (de herhaling van) een zelfstandig naamwoord mogelijk.

(12k) Een burgemeester heeft veel bijzondere bevoegdheden. Zo kan een burgemeester persoonlijk de knoop doorhakken om een avondklok in te voeren.

Een nadeel daarvan is dat het nogal nadrukkelijk kan overkomen, zeker als het meer dan twee keer in de tekst voorkomt.

3.4 Verwijswoorden vermijdenTop

Het is soms mogelijk om het verwijswoord te vermijden door de zin anders te formuleren.

(14) Mag een burgemeester zelf besluiten een avondklok in te stellen?

(15) Elke burgemeester moet een eigen keus maken.

Niet elke context leent zich daartoe; soms zal enige creativiteit nodig zijn.

3.5 Een disclaimer of voetnoot toevoegenTop

Het is niet altijd eenvoudig om de traditionele verwijzingen met hij en/of zij te vermijden. Van oudsher werd er dan vaak voor gekozen om consequent voor één vorm te kiezen, meestal hij, waarbij dan bijvoorbeeld aan het begin van de tekst of in een voetnoot gemeld werd dat overal waar hij, hem of zijn in de tekst stond, dit niet specifiek als mannelijk moest worden gelezen maar als verwijzend naar alle personen op wie de tekst van toepassing was. Een gevolg daarvan is dat het gekozen gender dan toch de hele tekst kan ‘kleuren’. Bovendien blijkt het niet altijd te werken: veel lezers blijven de tekst toch lezen als verwijzend naar mannen. Daarom is het geen effectieve oplossing.

4. Conclusie[Top]

Tabel 1 geeft een overzicht van de verschillende (bestaande) voornaamwoorden die in het Nederlands gebruikt kunnen worden om in de derde persoon enkelvoud te verwijzen naar een man, een vrouw, een non-binaire persoon óf als algemene verwijzing (hetzij naar iemand van wie het geslacht niet bekend is, hetzij naar personen in het algemeen). Vormen die cursief staan, zijn relatief nieuwe toepassingen die nog niet (helemaal) zijn ingeburgerd.

 

onderwerp (enkelvoud)

 

niet-onderwerp (enkelvoud)

(lijdend of meewerkend voorwerp, en na voorzetsel)

bezit (enkelvoud)

 

man hij (informeel: ie), die, diegene(*), degene hem (informeel: ’m), die, diegene(*), degene zijn, (die) z’n, diens
vrouw zij, ze, die, diegene(*), degene haar (informeel: ze, d’r, ’r), die, diegene(*), degene haar, (die) d’r, dier
non-binaire persoon die, hen, diegene(*), degene … die, hen, diegene(*), degene … diens, hun …
algemene verwijzing die, diegene(*), degene die, diegene(*), degene diens, hun
(*) in België minder gebruikelijk dan in Nederland

Tabel 1: overzicht van de verschillende voornaamwoorden om in de derde persoon enkelvoud te verwijzen naar een man, een vrouw, een non-binaire persoon of een persoon in het algemeen

 

Zie ook

Dit / dat, deze / die (algemeen)
Taal en gender (algemeen)
Taal en gender: brieven en e-mails (algemeen)
Verwijzingsproblemen met voornaamwoorden van de derde persoon enkelvoud (algemeen)
Woordgeslacht (algemeen)

Diegene
Diens / zijn
Haar / zijn (wie heeft – huiswerk niet gemaakt?)
Hij / zij / die (een leerling)
Men

Bronnen

Naslagwerken

ANS (1997), p. 225-278 of online via de E-ANS