Taal en gender: beroeps-, functie- en rolbenamingen (algemeen)
Taal en gender: beroeps-, functie- en rolbenamingen (algemeen)
1 Inleiding
2. Soorten beroeps-, functie- en rolbenamingen
2.1 Grammaticaal mannelijke benamingen
2.2 Grammaticaal vrouwelijke benamingen
2.3 Genderoverkoepelende benamingen
2.4 Overzicht
3. Het gebruik van de verschillende soorten beroeps-, functie- en rolbenamingen
3.1 Eén benaming gebruiken voor de verschillende genders
3.2 Verschillende benamingen gebruiken voor de verschillende genders
3.3 Andere woorden dan een beroeps-, functie- of rolbenaming gebruiken
1. Inleiding[Top]
In deze tekst worden de taalkundige eigenschappen van de verschillende soorten beroepsnamen (bijvoorbeeld leerkracht), functienamen (bijvoorbeeld leidinggevende) en rolbenamingen (bijvoorbeeld collega) in het Nederlands besproken. De tekst geeft ook handvatten om een keuze te maken tussen de verschillende soorten benamingen bij de aanduiding van specifieke personen of van personen in het algemeen.
Deze tekst bevat geen bindende voorschriften. Het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie heeft in 1996 besloten om van overheidswege geen voorschriften op te leggen voor het gebruik van beroeps- en functienamen. Wel is in 2001 op verzoek van het Comité van Ministers een publicatie verschenen om taalgebruikers te helpen bij hun keuze: ‘Gezocht: Functienamen (M/V). Wegwijzer voor vorming en gebruik van Nederlandse functiebenamingen’, geschreven door Johan De Caluwe en Ariane van Santen.
Die publicatie is niet meer helemaal actueel, onder meer omdat daarin wordt uitgegaan van een strikt binair kader (vrouw versus man). De laatste jaren is in onze maatschappij het besef gegroeid dat er meer genderidentiteiten zijn dan alleen vrouwen en mannen. De vraag is dan welke beroeps-, functie- en rolbenamingen gebruikt kunnen worden om (ook) non-binaire personen aan te duiden, en welke benamingen bruikbaar zijn om alle personen, ongeacht hun gender aan te duiden.
De laatste jaren is er veel empirisch onderzoek gedaan naar de zogenoemde ‘male bias’ van benamingen zoals wetenschapper en journalist, die in de genoemde publicatie van De Caluwe en Van Santen ‘sekseneutraal’ worden genoemd. Uit die onderzoeken blijkt dat zulke benamingen vaak als eenzijdig mannelijk worden geïnterpreteerd door taalgebruikers, waardoor minder gedacht wordt aan andere genders. Het gebruik ervan kan daardoor nadelig zijn voor vrouwen en non-binaire personen. De inzichten uit die onderzoeken zijn verwerkt in deze tekst.
2. Soorten beroeps-, functie- en rolbenamingen[Top]
Om het beroep, de functie of de rol van iemand te benoemen, zijn er in het Nederlands verschillende mogelijkheden. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen grammaticaal mannelijke benamingen (bijvoorbeeld leraar), grammaticaal vrouwelijke benamingen (bijvoorbeeld lerares) en genderoverkoepelende benamingen (bijvoorbeeld leerkracht).
In dit kader worden ook vaak de termen genderneutraal en sekseneutraal gebruikt. Die verwijzen meestal zowel naar woorden als leraar als naar woorden als leerkracht. Omdat er duidelijke verschillen zijn tussen die twee types van woorden op het vlak van woordgeslacht, vorm en betekenis, worden ze in deze tekst tot twee verschillende categorieën gerekend, namelijk de grammaticaal mannelijke benamingen en de genderoverkoepelende benamingen. De termen genderneutraal en sekseneutraal worden verder in deze tekst niet meer gebruikt omdat het woord neutraal erin verkeerde verwachtingen schept; taal is immers zelden neutraal.
2.1 Grammaticaal mannelijke benamingenTop
Vorm
Grammaticaal mannelijke benamingen zijn de-woorden met een mannelijk woordgeslacht. Tabel 1 geeft een overzicht van de verschillende mogelijkheden om mannelijke benamingen te vormen. Een beperkt aantal mannelijke benamingen is ongeleed. De meeste mannelijke benamingen zijn afleidingen of samenstellingen.
voorbeelden | ||
ongelede woorden | arts, boer, chirurg, prins | |
afleidingen | -aar | ambtenaar, eigenaar, leraar, tekenaar |
-ant | laborant, muzikant, participant | |
-aris | archivaris, bibliothecaris, jubilaris | |
-er | bouwvakker, inwoner, lezer, medewerker | |
-ent | consument, dirigent, producent | |
-eur | adviseur, chauffeur, regisseur | |
-ier | glazenier, juwelier, kruidenier | |
-ist | jurist, logopedist, violist | |
-loog | audioloog, psycholoog, uroloog | |
-or | coördinator, lector, professor, rector | |
-us | historicus, informaticus, politicus | |
samenstellingen | -heer | bouwheer, geneesheer, raadsheer |
-jongen | kamerjongen, leerjongen | |
-man | doelman, politieman, vroedman, weerman | |
-meester | burgemeester, havenmeester |
Tabel 1: mogelijkheden voor de vorming van grammaticaal mannelijke benamingen
Mannelijke benamingen kunnen in principe vervrouwelijkt worden. Het is wel zo dat sommige vrouwelijke vormen, bijvoorbeeld burgemeesteres of geneesvrouw, in de praktijk (nog) niet voorkomen, hoewel ze wel gevormd kunnen worden. Daarnaast zijn er enkele gevallen waarbij de vrouwelijke variant eerst is gevormd, en pas daarna de corresponderende mannelijke benaming. Een voorbeeld is vroedman, dat is gevormd naar analogie van vroedvrouw.
Betekenis
Wat hun betekenis betreft, zijn er twee soorten mannelijke benamingen: benamingen die alleen voor mannen worden gebruikt en benamingen die ook voor andere personen dan mannen gebruikt worden. Woorden als politieman en prins behoren tot de eerste soort: ze hebben alleen een specifiek mannelijke betekenis (‘man die …’). De toepassing van zulke benamingen op bijvoorbeeld vrouwen is voor vrijwel niemand acceptabel. In woordenboeken en de Woordenlijst Nederlandse Taal (het Groene Boekje) worden zulke mannelijke benamingen aangeduid met ‘m’.
(1) Nora is politieman. (uitgesloten)
De meeste mannelijke benamingen hebben naast die specifiek mannelijke betekenis ook een generieke betekenis (‘iemand die …’). Ze worden niet alleen gebruikt voor mannen, maar ook voor vrouwen (2) en non-binaire personen (3), voor iemand van wie het gender niet bekend of niet relevant is (4), of voor een gemengde groep (5, 6). In sommige naslagwerken worden zulke woorden aangeduid met ‘m’; in andere met ‘m/v/x’. Die laatste vermelding is eigenlijk geen aanduiding van het woordgeslacht, maar van het gender van de personen naar wie het woord verwijst. De afkorting ‘x’ verwijst naar het non-binaire gender. Er zijn ook naslagwerken die geen woordgeslacht vermelden bij mannelijke benamingen die voor alle mensen, ongeacht hun gender, gebruikt worden.
(2) Ze is een vooraanstaande wetenschapper binnen haar vakgebied.
(3) Sam is journalist bij de openbare omroep.
(4) Een politieagent mag niet zomaar geweld gebruiken.
(5) Volgende week wordt een congres voor linguïsten georganiseerd.
(6) Bij de Nederlandse Spoorwegen worden de reizigers niet langer aangesproken met ‘Dames en heren’.
Ook een beperkt aantal samenstellingen met duidelijk mannelijke woorden als heer (bijvoorbeeld geneesheer, raadsheer) of man (bijvoorbeeld ombudsman) worden soms generiek gebruikt, maar dat is voor veel mensen niet acceptabel. Daarom wordt meer en meer gezocht naar alternatieven, bijvoorbeeld arts in plaats van geneesheer, rechter of raadsdame in plaats van raadsheer, en ombudspersoon of ombudsvrouw in plaats van ombudsman. [1] [2]
Effect
Generiek gebruikte mannelijke benamingen hebben als nadeel dat ze vaak in eerste instantie een mannelijk beeld oproepen, zo blijkt uit meerdere onderzoeken. [3] [4] [5] Wie in de krant bijvoorbeeld een bericht leest over een schrijver, politieagent of een raadsheer, zal zich daar waarschijnlijk in eerste instantie een man bij voorstellen.
Die mannelijke interpretatie kan in de eerste plaats worden verklaard door niet-talige, stereotiepe kennis van de wereld: veel mannelijke benamingen duiden traditioneel mannelijke beroepen of functies aan.
Ook mannelijke benamingen die geen traditioneel mannelijke beroepen, functies of rollen aanduiden, zoals assistent, kunstenaar of lezer, kunnen als eenzijdig mannelijk worden geïnterpreteerd. Verschillende factoren spelen daarbij een rol:
- het getal van de mannelijke benaming: enkelvoudige benamingen, zoals assistent of lezer, worden vaker als mannelijk geïnterpreteerd dan meervoudige benamingen als assistenten of lezers;
- het type benaming: benamingen die een beroep aanduiden, zoals assistent of begeleider, worden vaker als mannelijk geïnterpreteerd dan rolbenamingen als lezer of huurder;
- de frequentie van de vrouwelijke tegenhanger: mannelijke benamingen waarvan de vrouwelijke tegenhanger frequent wordt gebruikt, zoals atleet/atlete, assistent/assistente, acteur/actrice of schrijver/schrijfster, worden vaker als mannelijk geïnterpreteerd dan mannelijke benamingen waarvan de vrouwelijke tegenhanger minder vaak voorkomt, zoals arts/artse of leerling/leerlinge.
De mannelijke interpretatie van mannelijke benamingen wordt versterkt door het gebruik van mannelijke voornaamwoorden, zoals in zin (7).
(7) Een leerling kan worden geweigerd als hij zijn inschrijfgeld niet heeft betaald.
Ook de toevoeging van het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijke aan een mannelijke benaming, bijvoorbeeld vrouwelijke schrijver of vrouwelijke voorzitter, versterkt het idee dat de mannelijke benaming in principe altijd een man aanduidt, tenzij het tegendeel vermeld wordt. Vrouwen vormen dan de uitzondering, mannen de norm. Als er een ingeburgerde vrouwelijke vorm bestaat, bijvoorbeeld schrijfster of voorzitster, verdient het aanbeveling om die te gebruiken
2.2 Grammaticaal vrouwelijke benamingenTop
Vorm
Grammaticaal vrouwelijke benamingen zijn de-woorden met een vrouwelijk woordgeslacht. Voor de vorming van grammaticaal vrouwelijke benamingen worden in het Nederlands verschillende achtervoegsels gebruikt. Ook samenstellingen zijn mogelijk. Tabel 2 geeft een overzicht van de verschillende mogelijkheden om vrouwelijke benamingen te vormen.
voorbeelden | ||
afleidingen | -a | alumna, classica, emerita, historica, politica, promovenda |
-aresse | archivaresse, bibliothecaresse, jubilaresse | |
-e | journaliste, laborante, pilote, studente, virologe | |
-es | dichteres, eigenares, lezeres, onderwijzeres, zangeres | |
-euse | adviseuse, masseuse, regisseuse | |
-ière | cabaretière, costumière, couturière | |
-in | boerin, heldin, kokkin, koningin, waardin | |
-ster | loodgietster, onderneemster, ontwerpster, wetenschapster, woordvoerster | |
-(t)rice | actrice, ambassadrice, coördinatrice, directrice, lectrice, redactrice | |
samenstellingen | -dame | receptiedame, winkeldame |
-meisje | kamermeisje, leermeisje | |
-vrouw | bewindsvrouw, doelvrouw, gastvrouw, raadsvrouw |
Tabel 2: mogelijkheden voor de vorming van vrouwelijke benamingen
Nieuwe vrouwelijke benamingen worden meestal gevormd met -e, -ster en -vrouw. In sommige gevallen is niet duidelijk hoe de vrouwelijke benaming gevormd moet worden. Vaak gaat het om leenwoorden. Voorbeelden zijn:
- benamingen als collega, consul en professor, die uit meer dan één lettergreep bestaan, met hoofdklemtoon op de eerste of voorlaatste lettergreep;
- sommige benamingen op -eur, bijvoorbeeld auteur of traiteur;
- sommige benamingen op -aris, bijvoorbeeld notaris of pr-functionaris.
Sommige vrouwelijke benamingen kunnen in principe wel gevormd worden, maar worden in de praktijk (voorlopig) weinig of niet gebruikt. Voorbeelden zijn:
- sommige benamingen op -es, zoals hooglerares, burgemeesteres en ministeres;
- sommige benamingen op -ster, zoals psychiaatster en rechtster (lijnrechtster daarentegen is wel gebruikelijk);
- benamingen op -e die afgeleid zijn van mannelijke benamingen die maar uit één lettergreep bestaan, bijvoorbeeld artse, gidse, klante, loodse en tolke;
- benamingen op -a die overeenkomen met een woordvorm die al in gebruik is met een andere betekenis, bijvoorbeeld informatica, elektronica of fysica.
Betekenis
Vrijwel alle vrouwelijke benamingen hebben alleen een specifiek vrouwelijke betekenis (‘vrouw die …’); ze worden dus alleen gebruikt om vrouwen aan te duiden. Alleen secretaresse en vroedvrouw worden weleens generiek gebruikt.
De mannelijke tegenhanger van secretaresse, namelijk secretaris, duidt op een andere functie en kan daarom moeilijk worden gebruikt voor personen die secretariaatswerk doen. Dat verklaart waarom secretaresse soms ook wordt gebruikt als generieke term. Toch doet een zin als (8) voor de meeste mensen wellicht vreemd aan; voor mannen zijn benamingen als secretariaatsmedewerker en managementassistent gebruikelijker.
(8) Marc werkt als secretaresse aan de universiteit.
Vroedvrouw is in België de officiële beroepstitel van iemand die de verloskunde uitoefent. De benaming wordt in België daarom gebruikt voor alle genders, zoals in (9) en (10). In Nederland is de officiële beroepstitel verloskundige. In de praktijk komen ook vroedvrouw en vroedman voor. Met de afkorting v/m/x, zoals in (9), wordt duidelijk gemaakt dat alle genders worden bedoeld.
(9) Welke opleiding moet je volgen om vroedvrouw (v/m/x) te worden?
(10) Thomas is vroedvrouw van beroep en vader van vier kinderen. (in België)
Net als bij mannelijke benamingen als geneesheer is het generieke gebruik van de term vroedvrouw soms onderwerp van discussie. [6]
Effect
Omdat vrijwel alle grammaticaal vrouwelijke benamingen alleen een specifiek vrouwelijke betekenis hebben, hebben ze als voordeel dat ze niet verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden. Als in een tekst geschreven wordt over een politieagente of een neurologe, is het voor de lezers meteen duidelijk dat het om een vrouw gaat. Bij een tekst over een politieagent of een neuroloog daarentegen zijn lezers geneigd om zich daar een man bij voor te stellen.
Een ander voordeel van vrouwelijke benamingen is dat op die manier in de taal zichtbaar wordt gemaakt dat vrouwen in alle functies werkzaam kunnen zijn. [7] [8]
Een beperkt aantal vrouwelijke benamingen, zoals directrice, worden door sommigen als minder prestigieus ervaren dan de corresponderende mannelijke benaming. Dergelijke connotaties komen voort uit verouderde opvattingen over genderrollen, maar zijn ook aan verandering onderhevig: vrouwelijke benamingen kunnen aan prestige winnen naarmate ze vaker gebruikt worden. [9]
2.3 Genderoverkoepelende benamingenTop
Vorm
Genderoverkoepelende benamingen zijn onzijdige woorden (het-woorden) of de-woorden met zowel een mannelijk als een vrouwelijk woordgeslacht. In tegenstelling tot grammaticaal mannelijke of vrouwelijke benamingen hebben genderoverkoepelende benamingen in hun vorm geen aanwijzing voor een bepaald gender: ze bevatten geen achtervoegsels (bijvoorbeeld -ster of -er) of woorddelen (bijvoorbeeld -man of -vrouw) die met een bepaald gender geassocieerd kunnen worden, en er kan geen vrouwelijke variant van worden afgeleid.
In woorden als deskundige komt weliswaar het achtervoegsel -e voor, maar dat is een ander achtervoegsel dan het achtervoegsel -e in bijvoorbeeld studente. Met het eerste achtervoegsel worden zelfstandige naamwoorden (deskundige, studerende, afgevaardigde) afgeleid van bijvoeglijke naamwoorden (deskundig) of deelwoorden (studerend, afgevaardigd). Met het ‘vervrouwelijkende’ achtervoegsel -e worden grammaticaal vrouwelijke benamingen (studente) afgeleid van grammaticaal mannelijke benamingen (student).
De genderoverkoepelende het-woorden (bijvoorbeeld personeelslid) zijn grammaticaal gezien onzijdig. De genderoverkoepelende de-woorden worden in woordenboeken en -lijsten meestal aangeduid met ‘m/v’ of ‘m/v/x’. Er zijn ook woordenboeken die geen woordgeslacht vermelden bij genderoverkoepelende de-woorden.
Tabel 3 geeft een overzicht van de verschillende mogelijkheden om genderoverkoepelende benamingen te vormen.
voorbeelden | ||
ongelede woorden | hoofd, hulp, kracht, lid, persoon | |
afleidingen | bijvoeglijk naamwoord + -e | deskundige, taalkundige, verantwoordelijke |
tegenwoordig deelwoord + -e | leidinggevende, studerende, verzorgende | |
voltooid deelwoord + -e | afgevaardigde, bediende, gedetacheerde | |
samenstellingen | -hulp | bakkershulp, kokshulp, poetshulp, schoonmaakhulp, thuishulp, winkelhulp, zaalhulp |
-hoofd | afdelingshoofd, diensthoofd, schoolhoofd | |
-kracht | afwaskracht, leerkracht, productiekracht, uitzendkracht, werkkracht | |
-lid | personeelslid, parlementslid, raadslid, staflid | |
-mensen | cameramensen, geluidsmensen | |
-personeel | barpersoneel, cabinepersoneel, kaderpersoneel, zorgpersoneel | |
-persoon | bewindspersoon, proefpersoon, vertrouwenspersoon |
Tabel 3: mogelijkheden voor de vorming van genderoverkoepelende benamingen
De categorie van genderoverkoepelende benamingen kan verder worden uitgebreid door samenstellingen te vormen met de benamingen in tabel 3, bijvoorbeeld diensthoofd, verzekeringsdeskundige, aankoopverantwoordelijke, baliebediende, of door de benamingen te combineren met een voor- of nabepaling die het werkdomein aanduidt, bijvoorbeeld administratieve werkkracht, commercieel afgevaardigde, hoofd communicatie, deskundige stedenbouw, verantwoordelijke magazijn.
Betekenis
Genderoverkoepelende benamingen worden gebruikt voor alle soorten genders: mannen (11), vrouwen (12) en non-binaire personen (13). Ze worden ook gebruikt voor mensen van wie het gender niet bekend of niet relevant is (14), of voor een gemengde groep (15, 16).
(11) Ilias is verpleegkundige op de spoedgevallendienst.
(12) Ze is sinds vorig jaar afdelingshoofd van de personeelsdienst.
(13) Sam is leerkracht in het basisonderwijs.
(14) Een personeelslid kan per jaar 20 dagen onbetaald verlof nemen.
(15) Sarah en haar man zijn beiden taalkundige aan de universiteit.
(16) Bij de Nederlandse Spoorwegen worden de reizenden niet langer aangesproken met ‘Dames en heren’.
Effect
Genderoverkoepelende benamingen geven in hun vorm geen aanwijzing voor een bepaald gender. Daardoor is de kans dat ze als exclusief mannelijk of vrouwelijk worden geïnterpreteerd, kleiner dan bij grammaticaal mannelijke of vrouwelijke benamingen. Toch is het niet uitgesloten dat ze in eerste instantie een mannelijk (of juist vrouwelijk) beeld oproepen. Dat is met name het geval als ze beroepen of functies aanduiden die traditioneel als mannelijk (bijvoorbeeld diensthoofd, parlementslid, leidinggevende), of vrouwelijk (bijvoorbeeld verpleegkundige, verloskundige) worden beschouwd. [10] Een toenemend aantal vrouwen of non-binaire personen in een traditioneel mannelijk beroep of een toenemend aantal mannen of non-binaire personen in een traditioneel vrouwelijk beroep kan ervoor zorgen dat de associatie tussen een benaming en één bepaald gender op den duur verdwijnt. [11]
2.4 OverzichtTop
In tabel 4 worden de verschillende mogelijkheden om het beroep, de functie of de rol van iemand te benoemen schematisch voorgesteld. Niet van elke benaming bestaat zowel een grammaticaal vrouwelijke, als een grammaticaal mannelijke als een genderoverkoepelende variant. In sommige gevallen kunnen er wel nieuwe woorden gevormd worden. Die vormen staan cursief. Zulke nieuwe woorden kunnen in het begin ongewoon overkomen bij andere taalgebruikers, maar als ze vaak genoeg worden gebruikt, raken ze op den duur ingeburgerd.
grammaticaal vrouwelijke benamingen | genderover-koepelende benamingen | grammaticaal mannelijke benamingen | |||
alleen specifieke betekenis ‘vrouw die …’ |
specifieke betekenis ‘vrouw die …’ |
generieke betekenis ‘iemand die …’ |
specifieke betekenis ‘man die …’ |
alleen specifieke betekenis ‘man die …’ |
|
soms generiek gebruikt ‘iemand die …’ |
soms generiek gebruikt ‘iemand die …’ |
||||
beroep | politievrouw politieagente |
politiepersoon
|
politieagent
|
politieman
|
|
ingenieure | ingenieur | ||||
secretariaats-medewerkster | secretaresse
|
administratief bediende | secretariaats-medewerker | ||
vroedvrouw (in Nederland) | vroedvrouw (in België) | verloskundige | vroedman | ||
functie | bewindsvrouw | bewindspersoon | bewindsman | ||
voorzitster | voorzittende | voorzitter | |||
personeelslid | |||||
professor | |||||
rol | reizigster | reizende | reiziger | ||
studente | studerende | student | |||
eigenares | eigenaar | ||||
getuige |
Tabel 4: verschillende soorten beroeps-, functie- en rolbenamingen in het Nederlands en hun betekenis
De grenzen tussen de verschillende soorten benamingen zijn niet altijd haarscherp. Soms is het daardoor niet duidelijk tot welke categorie een bepaalde benaming behoort.
Het is bijvoorbeeld niet duidelijk of benamingen als collega, rechter of minister tot de grammaticaal mannelijke benamingen behoren of tot de genderoverkoepelende benamingen. Hun grammaticale geslacht is van oorsprong mannelijk, maar de vrouwelijke variant ervan kan niet worden gevormd, of wordt niet of nauwelijks gebruikt. Hetzelfde geldt voor Engelse benamingen als accountant, coach, consultant, manager of producer, die als grammaticaal mannelijk worden beschouwd, maar vaak geen vrouwelijke variant hebben.
Het is ook niet altijd duidelijk of grammaticaal mannelijke benamingen, bijvoorbeeld verpleger, generiek gebruikt kunnen worden of alleen een specifieke betekenis hebben.
3. Het gebruik van de verschillende soorten beroeps-, functie- en rolbenamingen [Top]
Beroeps-, functie- en rolbenamingen kunnen worden gebruikt om een specifieke persoon aan te duiden, zoals in (17), of om personen in algemene zin aan te duiden, bijvoorbeeld in de aanhef van brieven en mails die gericht zijn aan een groep mensen, in reglementen en wettelijke bepalingen, of in personeelsadvertenties, zoals in (18a) en (18b).
(17) Mila is lerares wiskunde.
(18a) Wij zijn op zoek naar een leerkracht wiskunde.
(18b) Wij zijn op zoek naar een lerares/leraar/leerkracht wiskunde.
Om een specifieke persoon aan te duiden, verdient het aanbeveling om de vorm te gebruiken waarmee de persoon in kwestie zichzelf aanduidt, als dat achterhaald kan worden.
Om personen in algemene zin te benoemen, kan men ofwel één benaming gebruiken voor de verschillende genders, zoals in (18a), ofwel verschillende benamingen, zoals in (18b).
De verschillende mogelijkheden hebben voordelen, maar ook nadelen en beperkingen. Consequent kiezen voor één strategie is daardoor niet alleen moeilijk, maar zelfs onmogelijk omdat doelen per context kunnen verschillen. In de praktijk is er dan ook een grote variatie. De keuze voor een bepaalde benaming of een combinatie van benamingen is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de benaming in kwestie, de tekstsoort, de doelgroep, het tekstdoel en de niet-talige context, in het bijzonder het arbeidsdomein.
3.1 Eén benaming gebruiken voor de verschillende gendersTop
Om in algemene zin personen te aan te duiden, kan één benaming worden gebruikt, zonder te specificeren naar gender. Deze strategie kan worden toegepast in contexten waar gender niet relevant wordt geacht en waar het niet belangrijk is dat de verschillende genders expliciet zichtbaar worden gemaakt.
Een risico van deze strategie is dat de benaming die wordt gebruikt, als exclusief mannelijk of vrouwelijk wordt geïnterpreteerd, waardoor andere genders zich niet aangesproken voelen. Er zijn een aantal strategieën mogelijk om dat te voorkomen.
1. Genderoverkoepelende benamingen gebruiken
Als men in een tekst alle genders wil omvatten, is het aan te bevelen om een genderoverkoepelende benaming (bijvoorbeeld boekhoudkundige, leerkracht of administratief bediende) te gebruiken in plaats van een grammaticaal mannelijke benaming (bijvoorbeeld boekhouder, leraar of secretariaatsmedewerker) of grammaticaal vrouwelijke benaming (bijvoorbeeld secretaresse).
Als er geen genderoverkoepelende benaming bestaat, kan die eventueel gevormd worden, bijvoorbeeld door samenstelling met woorden als persoon (bijvoorbeeld brandweerpersoon, camerapersoon) of door toevoeging van -e aan een tegenwoordig deelwoord (bijvoorbeeld reizende, lezende). Zulke nieuwe benamingen kunnen in het begin ongewoon overkomen bij andere taalgebruikers, maar als ze vaak genoeg worden gebruikt, raken ze op den duur ingeburgerd.
Soms worden Engelse beroepsbenamingen gebruikt in plaats van Nederlandse mannelijke benamingen, bijvoorbeeld IT support officer in plaats van informaticus. Engelse beroepsbenamingen kunnen in de meeste gevallen niet vervrouwelijkt worden, hoewel er uitzondering zijn zoals host-hostess, keeper-keepster, trainer-trainster. Ze zouden daarom tot de genderoverkoepelende benamingen gerekend kunnen worden (zie ook 2.4). Toch blijken Engelse beroepsbenamingen soms juist als mannelijker te worden ervaren dan de Nederlandse mannelijke benamingen die ermee overeenstemmen. [12]
In sommige gevallen lijkt het moeilijk om een genderoverkoepelende benaming te vormen, bijvoorbeeld van woorden als ambtenaar, journalist, minister, psycholoog, psychiater. Om de kans op een mannelijke interpretatie te verkleinen, kan een van de volgende strategieën worden gevolgd.
2. Meervoudsvorm gebruiken
Persoonsnamen die in de meervoudsvorm staan, worden over het algemeen als minder mannelijk ervaren dan enkelvoudige benamingen. Het is dus aan te bevelen om de meervoudsvorm te gebruiken als dat mogelijk is.
(19a) Leerlingen moeten op tijd aanwezig zijn.
(20) Beste Amsterdammers,
3. Mannelijke voornaamwoorden vermijden
Het is verder af te raden om mannelijke voornaamwoorden als hij of zijn te gebruiken om te verwijzen naar een benaming, zoals in (21a). Die voornaamwoorden werken een mannelijke interpretatie van persoonsnamen in de hand. [13]
(21a) Een leerling kan worden geweigerd als hij zijn inschrijfgeld niet heeft betaald.
De eenvoudigste manier om mannelijke voornaamwoorden te vermijden, is de meervoudsvorm gebruiken. De meervoudige voornaamwoorden ze, zij, hen en hun verwijzen immers naar alle genders.
(21b) Leerlingen kunnen worden geweigerd als ze hun inschrijfgeld niet hebben betaald.
Hij / zij / die (een leerling)
4. De toevoeging (v/m/x) gebruiken
Om duidelijk te maken dat een benaming slaat op alle mogelijke genders, kan na de benaming tussen haakjes een afkorting als v/m/x toegevoegd worden. Het is aan te bevelen om de afkorting m niet altijd als eerste te noemen. De afkortingen m/v en v/m zijn af te raden omdat die non-binaire mensen uitsluiten. Daarom kan het best de afkorting x toegevoegd worden. Deze toevoegingen zijn vooral gebruikelijk in personeelsadvertenties, maar kunnen ook in andere contexten worden gebruikt.
(22) We zijn op zoek naar een gemotiveerde en gedreven dierenarts (v/m/x).
(23) Beste bewoners (v/x/m)
(24) Studenten (v/m/x) die niet kunnen deelnemen aan een examen, melden dat zo snel mogelijk aan het examensecretariaat.
Naar het effect van de toevoeging (v/m/x) is nog geen onderzoek gedaan; het is dus niet duidelijk wat het effect ervan is op de manier waarop benamingen worden ervaren. Door x te vermelden bij een functiebenaming, maakt een bedrijf of organisatie wel expliciet duidelijk open te staan voor non-binaire personen. Dat kan non-binaire personen het gevoel geven dat het bedrijf of de organisatie een veilige plek is waar ze zichzelf kunnen zijn.
Een andere strategie die in personeelsadvertenties soms wordt toegepast, is de toevoeging van een diversiteitsclausule. Bijvoorbeeld: ‘Wij selecteren op basis van kwaliteiten en vaardigheden, los van geslacht, gender, afkomst, leeftijd of handicap.’ In dat geval wordt de toevoeging (v/m/x) vaak achterwege gelaten. Daarnaast worden ondervertegenwoordigde doelgroepen soms expliciet uitgenodigd om te solliciteren. Zulke diversiteitsclausules blijken een positief effect te hebben op de doelgroep. [14]
3.2 Verschillende benamingen gebruiken voor de verschillende gendersTop
Om personen in algemene zin aan te duiden, kunnen ook verschillende benamingen naast elkaar worden gebruikt. Dat is aan te bevelen in contexten waar het belangrijk is om alle genders zichtbaar te maken en expliciet aan te spreken, bijvoorbeeld in personeelsadvertenties of studiebrochures.
Bij deze strategie kan gebruikgemaakt worden van een vrouwelijke, mannelijke en genderoverkoepelende benaming, zoals in (25). Als er geen genderoverkoepelende benaming bestaat, kan een paarvorm + v/m/x worden gebruikt, zoals in (26).
(25) Wij zijn op zoek naar een ervaren boekhoudster/boekhouder/boekhoudkundige.
(26) Wij zijn op zoek naar een ervaren journaliste/journalist (v/m/x).
Zeker als het gaat om traditioneel mannelijke functies of beroepen heeft het voordelen om een vrouwelijke en een mannelijke benaming naast elkaar te gebruiken (bijvoorbeeld directrice/directeur), in combinatie met een genderoverkoepelende benaming of v/m/x. De functie wordt dan meer geassocieerd met vrouwen dan wanneer alleen de mannelijke benaming (bijvoorbeeld directeur) wordt gebruikt. [15] Vrouwen krijgen daardoor ook meer interesse in traditioneel mannelijke beroepen. [4] Het effect is het grootst als de vrouwelijke vorm eerst staat. Daarnaast is gebleken dat vrouwen meer kans maken om te worden geselecteerd voor een hoge leidinggevende functie als in de personeelsadvertentie een paarvorm wordt gebruikt in plaats van een mannelijke benaming. [16]
Het gebruik van verschillende benamingen kan als omslachtig worden ervaren, vooral als er in een tekst heel veel beroeps-, functie- of rolbenamingen voorkomen. Het is in elk geval af te raden om de vrouwelijke vorm tussen ronde haken of na een schuine streep te vermelden, bijvoorbeeld verko(o)p(st)er of redacteur/trice. Die schrijfwijze verstoort de leesbaarheid van de tekst, bijvoorbeeld voor mensen die voorleessoftware gebruiken. Ze lijkt ook te suggereren dat de vrouwelijke afgeleide vorm ondergeschikt is aan de mannelijke variant.
Het gebruik van verschillende benamingen is niet altijd mogelijk. Dat is bijvoorbeeld het geval bij benamingen waarvan geen vrouwelijke variant gevormd kan worden. In dat geval kan gezocht worden naar een synoniem dat wel vervrouwelijkt kan worden. Een synoniem van producer is bijvoorbeeld producent, met de vrouwelijke variant producente. Als er geen synoniem bestaat, bijvoorbeeld bij psychiater, notaris of accountant, kan een afkorting als v/m/x toegevoegd worden.
In andere gevallen kan er wel een vrouwelijke variant gevormd worden, maar wordt die variant in de praktijk weinig of niet gebruikt, bijvoorbeeld ingenieure, loodgietster, hooglerares, kelnerin, raadsdame. Men kan ervoor kiezen om zulke vormen toch te gebruiken. Net als andere nieuwe woorden raken ze op den duur ingeburgerd, als ze vaak genoeg worden gebruikt.
3.3 Andere woorden dan een beroeps-, functie- of rolbenaming gebruikenTop
Soms kan het benoemingsprobleem opgelost worden door een ander woord dan een beroeps-, functie- of rolbenaming te gebruiken.
In bepaalde tekstsoorten, bijvoorbeeld reglementen, kan een directe aanspreekvorm, bijvoorbeeld u of je, gebruikt worden in plaats van een beroeps-, functie- of rolbenaming.
(19b) Je moet op tijd aanwezig zijn.
(21c) U kunt worden geweigerd als u het inschrijfgeld niet hebt betaald.
Soms is het mogelijk om de functie of activiteit te benoemen in plaats van de persoon die de functie uitoefent. In colofons of aftitelingen worden bijvoorbeeld benamingen gebruikt als redactie, secretariaat, regie, productie of camera.
Zie ook
Taal en gender (algemeen)
Taal en gender: verwijswoorden voor vrouwen, mannen en non-binaire personen (algemeen)
Verwijzingsproblemen met voornaamwoorden van de derde persoon enkelvoud (algemeen)
Woordgeslacht (algemeen)
Directeur / directrice
Experte / expert
Hij / zij / die (een leerling)
Introducee / introducé
Kuisvrouw / poetsvrouw / werkster / schoonmaakster / schoonmaker / poetshulp / schoonmaakhulp
Taal en gender: functietitels in personeelsadvertenties
Bronnen
[1] Mr. Online (2021). Juristen in actie voor genderneutrale overheidstaal. Geraadpleegd via https://www.mr-online.nl/juristen-in-actie-voor-genderneutrale-overheidstaal.
[2] Mayeur, J. (2017, 6 september). Wet schrapt exclusief mannelijke term voor dokter. De geneesheer is dood, leve de arts. Het Nieuwsblad.
[3] De Backer, M. & De Cuypere, L. (2012). The interpretation of masculine personal nouns in German and Dutch: A comparative experimental study. Language Sciences, 34(3), 253–268.
[4] Vervecken, D., Hannover, B. & Wolter, I. (2013). Changing (S)expectations: How gender fair job descriptions impact children’s perceptions and interest regarding traditionally male occupations. Journal of Vocational Behavior, 82(3), 208-220.
[5] Vervecken, D., & Hannover, B. (2015). Yes I can! Effects of gender fair job descriptions on children’s perceptions of job status, job difficulty, and vocational self-efficacy. Social Psychology, 46(2), 76–92.
[6] Mestdagh, E. (2019). Reactie op poll ‘genderneutrale benaming vroedvrouw’. Tijdschrift voor Vroedvrouwen, 25(6), 44-46.
[7] Pous, I. de (2020). Vanaf nu een ‘redactrice’. Zoektocht naar een passende functienaam. Onze Taal, 89(10), 4-7.
[8] Kloek, E. (2018). 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt.
[9] Mortelmans, T. (2008). Zij is een power-feminist: Nog eens functie- en rolbenamingen in het Nederlands vanuit contrastief perspectief. Tijdschrift Voor Genderstudies, (11)1, 7–19.
[10] Gabriel, U., Gygax, P. & Kuhn, E. (2018). Neutralising linguistic sexism: Promising, but cumbersome? Group Processes & Intergroup Relations, 21(5), 844-858.
[11] Lassonde, K. & E. O’Brien (2013). Occupational stereotypes: Activation of male bias in a gender-neutral world. Journal of Applied Social Psychology, 43, 387-396.
[12] Meurs, F. van, Korzilius, H., Planken, B.& Fairley, S. (2007). The effect of English job titles in job advertisements on Dutch respondents, World Englishes, 26(2), 189-205.
[13] Redl, T. (2020). Masculine generic pronouns. Investigating the processing of an unintended gender cue. PhD Thesis, Radboud University Nijmegen, Nijmegen. Geraadpleegd via: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/228989/228989.pdf?sequence=1.
[14] Avery, D. & McKay, P. (2006). Target practice: An organizational impression management approach to attracting minority and female job applicants. Personnel Psychology, 59(1), 157-187.
[15] Gabriel, U., Gygax, P., Sarrasin, O., Garnham A. & Oakhill, J. (2008). Au-pairs are rarely male: Role names’ gender stereotype information across three languages. Behavior Research Methods Instruments and Computers, 40, 206-212.
[16] Horvath L. & S. Sczesny (2015). Reducing women’s lack of fit with leadership positions? Effects of the wording of job advertisements. European Journal of Work and Organizational Psychology, 25(2), 316-328.
Naslagwerken
Gezocht: Functiebenamingen (M/V) (2001); Grote Van Dale (2022); ANS: De vorming van persoonsnamen en De vorming van vrouwelijke persoonsnamen