Taal en gender (algemeen)

Taal en gender (algemeen)

1. Inleiding
2. Geboortegeslacht, gender en genderidentiteit
3. Woordgeslacht
4. Genderbewust taalgebruik
5. Strategieën voor genderbewust taalgebruik
5.1 Een specifieke persoon noemen of aanspreken
5.2 Personen in het algemeen noemen of aanspreken

1. Inleiding[Top]

De laatste jaren leeft bij veel mensen de wens om de diversiteit op het gebied van gender en de gelijkwaardigheid van de verschillende genders beter te kunnen verwoorden in de taal. Vaak wordt dan de term genderinclusief taalgebruik gebruikt, of ook wel gendereerlijk, gendergelijk, gendergevoelig en gendersensitief taalgebruik. Op Taaladvies.net spreken we van genderbewust taalgebruik. Dat houdt in dat men weloverwogen taalkundige keuzes maakt om ervoor te zorgen dat alle genders zich individueel of als groep kunnen herkennen in een formulering en zich gerespecteerd voelen.

In deze algemene tekst worden enkele termen toegelicht die verband houden met genderbewust taalgebruik, bijvoorbeeld geboortegeslacht, gender, genderidentiteit en woordgeslacht of grammaticaal geslacht.

Genderbewust taalgebruik kan op verschillende manieren in de praktijk worden gebracht. Enerzijds kan men de verschillende genders specifiek benoemen en op die manier zichtbaar maken in de taal, bijvoorbeeld Iedereen moet doen waar zij, hij of die goed in is. Anderzijds kan men woorden gebruiken waarin alle genders zich kunnen herkennen, bijvoorbeeld Iedereen moet doen waar die goed in is. In het laatste deel van deze tekst wordt dieper ingegaan op die strategieën. Tot slot zijn er diverse uitgewerkte adviezen te vinden op Taaladvies.net; een overzicht daarvan staat onderaan.

2. Geboortegeslacht, gender en genderidentiteit[Top]

Geboortegeslacht, sekse
Het geboortegeslacht, ook wel sekse genoemd, heeft betrekking op lichaamskenmerken, zowel uitwendige (denk aan voortplantingsorganen) als inwendige (denk aan hormonen en chromosomen). Iemands biologisch geslacht wordt door een arts vastgesteld bij de geboorte, waarna het op de geboorteakte wordt genoteerd en in het verlengde daarvan in andere officiële documenten wordt overgenomen (zoals het paspoort). Wie medisch gezien niet aan de eigenschappen van een van de twee traditionele geslachten voldoet, of juist van beide geslachten kenmerken heeft, noemen we een intersekse persoon. Iemands medisch vastgestelde geslacht geldt als onveranderlijk, tenzij iemand een wijziging aanvraagt van de geslachtsregistratie of wanneer iemand via een medisch proces een geslachtsverandering doormaakt.

Gender(identiteit)
De term gender verwijst in de eerste plaats naar het geheel van sociale en culturele kenmerken van een bepaald geslacht. Bij ‘vrouwelijk’ en ‘mannelijk’ horen voor veel mensen tal van specifieke kenmerken en eigenschappen die traditioneel met deze twee begrippen worden geassocieerd, iets wat overigens van cultuur tot cultuur of van land tot land sterk kan verschillen. Een voorbeeld is het dragen van een jurk, wat in de westerse cultuur traditioneel als iets typisch vrouwelijks wordt gezien, omdat mensen dat (sinds zekere tijd) zo gewend zijn.

Daarnaast verwijst gender naar het geslacht waar een persoon zich het meest mee verbonden voelt of het geslacht waar iemand zich mee identificeert. Dat wordt ook wel genderidentiteit genoemd. Iemand kan bijvoorbeeld als jongen geboren worden en zich in de puberteit ontwikkelen tot iemand met een mannelijk lichaam, maar zich veel meer vrouw ‘voelen’, in die zin dat die persoon zich veel meer verbonden voelt met de sociale en culturele factoren die met vrouwen en vrouwelijkheid in verband worden gebracht. Deze beleving kan ook tijdens de levensloop verschuiven.

Transgender, cisgender
Voor mensen van wie de genderidentiteit in meer of mindere mate verschilt van het geboortegeslacht, kan de term transgender worden gebruikt. Voor mensen van wie de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht, bestaat het begrip cisgender.

Non-binair
Genderidentiteit wordt steeds meer gezien als een spectrum waarbinnen niet alleen vrouwelijke en mannelijke genderidentiteiten, maar ook andere genderidentiteiten bestaan. Behalve vrouw of man kan iemand namelijk ook non-binair (voluit: gender-non-binair) zijn, als de persoon zichzelf niet in een van die twee categorieën vindt passen.

3. Woordgeslacht[Top]

Woordgeslacht is een eigenschap van zelfstandige naamwoorden. Woordgeslacht wordt ook wel genus of grammaticaal geslacht genoemd. Het woordgeslacht bepaalt onder meer de keuze van het bepaald lidwoord. Het Nederlands kent drie woordgeslachten: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Grammaticaal mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen in het enkelvoud het lidwoord de, grammaticaal onzijdige woorden het lidwoord het.

De relatie tussen woordgeslacht en gender is niet altijd eenduidig. Soms komt het woordgeslacht van het woord overeen met het gender van de personen die met de zelfstandige naamwoorden worden aangeduid. Dat geldt voor vrijwel alle grammaticaal vrouwelijke persoonsnamen, bijvoorbeeld dochter, politievrouw en prinses, die alleen worden gebruikt om vrouwen aan te duiden, en ook voor sommige grammaticaal mannelijke persoonsnamen, bijvoorbeeld politieman, prins en zoon, die alleen worden gebruikt om mannen aan te duiden.

In andere gevallen komt het woordgeslacht van het woord niet helemaal overeen met het gender van de personen die met zelfstandig naamwoord aangeduid worden. Het onzijdige woord meisje bijvoorbeeld verwijst naar vrouwelijke personen. Daarnaast zijn er grammaticaal mannelijke persoonsnamen, bijvoorbeeld arts, leerling en minister, die niet alleen gebruikt worden voor mannen, maar ook voor vrouwen en non-binaire personen.

Bij de keuze van persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden gaat het gender van de persoon naar wie verwezen wordt, in de meeste gevallen dan ook voor op het woordgeslacht. Naar het meisje kan bijvoorbeeld verwezen worden met het, maar ook met zij en haar. Om te verwijzen naar een mannelijk woord als arts, gebruiken we de voornaamwoorden hij, hem en zijn als het gaat om een man, en ze, zij en haar als het gaat om een vrouw. Over het verwijzen naar een non-binaire persoon, naar personen van wie het gender niet bekend is en ook naar personen in het algemeen is geen overeenstemming. Dit is een proces dat in ontwikkeling is. Op dit moment lijken die en enkelvoudig hen het meest kansrijk, eventueel uitgebreid met diegene, met als bezitsvormen diens en enkelvoudig hun.

4. Genderbewust taalgebruik[Top]

Genderbewust taalgebruik is taalgebruik waarin zowel vrouwen, als mannen als non-binaire personen zich kunnen herkennen en waarin niemand uitgesloten wordt, en waarin niet één gender of sekse dominant is. Het beoogt het vermijden van woorden die als discriminerend, denigrerend of vooringenomen kunnen worden ervaren doordat ze impliceren dat één bepaald gender of één bepaalde sekse de norm is.

Net als in veel andere talen hebben mannelijke vormen in het Nederlands vaak de overhand. Om personen in het algemeen aan te duiden, worden bijvoorbeeld vaak grammaticaal mannelijke zelfstandige naamwoorden en voornaamwoorden gebruikt.

(1) Een leerling kan worden geweigerd als hij zijn inschrijfgeld niet heeft betaald.

Het nadeel van het generieke gebruik van de mannelijke vorm in zinnen als (1) is dat zulke zinnen in eerste instantie een mannelijk beeld oproepen, waardoor er minder aan andere genders wordt gedacht. Dat wordt met een Engelse term male bias genoemd.

Ook in de woordvolgorde is er vaak dominantie van mannen: ze worden vaak als eersten genoemd. Denk maar aan formuleringen als hij of zij, m/v, Geachte heer of mevrouw.

Die laatste formuleringen reflecteren ook het binaire karakter van veel talen: mensen worden taalkundig opgedeeld in vrouwen en mannen, waardoor non-binaire mensen buitengesloten worden.

Met genderbewust taalgebruik wil men enerzijds mannelijke dominantie vermijden en ook vrouwen en non-binaire personen zichtbaar maken, en anderzijds genderbinariteit in de taal vermijden. Genderbewust taalgebruik draagt op die manier bij aan de vermindering van genderstereotypering en zorgt voor meer gendergelijkheid. Taal beïnvloedt immers mede de attitudes, het gedrag en de perceptie van mensen.

5. Strategieën voor genderbewust taalgebruik[Top]

Genderbewust formuleren is niet eenvoudig, onder meer omdat de Nederlandse taal soms ontoereikend is. Toch zijn er heel wat mogelijkheden om door weloverwogen taalkundige keuzes ervoor te zorgen dat alle genders zich individueel of als groep kunnen herkennen in een formulering en zich gerespecteerd voelen. Hieronder worden daarvoor enkele handvatten gegeven.

5.1 Een specifieke persoon noemen of aansprekenTop

Als het duidelijk is om wie het gaat, dus als het om een specifiek persoon gaat, van wie bekend is dat die vrouw, man of non-binair is, verdient het aanbeveling om de persoonsnamen, voornaamwoorden (zij, hij, die …) en aanspreekvormen (mevrouw, meneer, voornaam …) te gebruiken die de persoon in kwestie zelf verkiest, als dat achterhaald kan worden.

Bij de persoonsnamen kan een onderscheid gemaakt worden tussen drie types:

  • Grammaticaal mannelijke benamingen als politieagent, bewindsman en student. Sommige ervan, bijvoorbeeld bewindsman, worden alleen gebruikt voor mannen en hebben dus alleen een specifiek mannelijke betekenis (‘man die …’). Andere grammaticaal mannelijke benamingen, bijvoorbeeld politieagent en student, hebben in de eerste plaats een specifiek mannelijke betekenis, maar worden daarnaast ook generiek gebruikt, ter aanduiding van vrouwen, non-binaire personen of personen in het algemeen. Ze hebben als nadeel dat ze vaak als mannelijk worden geïnterpreteerd, ook als dat niet bedoeld is.
  • Grammaticaal vrouwelijke benamingen als lerares, bewindsvrouw, politieagente en studente. Die worden alleen gebruikt voor vrouwen, met uitzondering van vroedvrouw en secretaresse, die ook weleens voor andere genders gebruikt worden.
  • Genderoverkoepelende benamingen als leerkracht, bewindspersoon, verpleegkundige en studerende. Die worden gebruikt voor alle genders. In tegenstelling tot grammaticaal mannelijke of vrouwelijke benamingen hebben genderoverkoepelende benamingen in hun vorm geen aanwijzing voor een bepaald gender: ze bevatten geen achtervoegsels (bijvoorbeeld -ster of -er) of woorddelen (bijvoorbeeld -man of -vrouw) die met een bepaald gender geassocieerd kunnen worden, en er kan geen vrouwelijke variant van worden afgeleid.

Tabel 1 vat de verschillende types beroeps-, functie- en rolbenamingen samen die gebruikt kunnen worden om een specifieke persoon aan te duiden. Niet van elke benaming bestaat zowel een grammaticaal vrouwelijke als een grammaticaal mannelijke als een genderoverkoepelende variant. In sommige gevallen kunnen er wel nieuwe woorden gevormd worden. Die vormen staan cursief. Zulke nieuwe woorden kunnen in het begin ongewoon overkomen bij andere taalgebruikers, maar als ze vaak genoeg worden gebruikt, raken ze op den duur ingeburgerd.

  grammaticaal vrouwelijke benamingen genderover-koepelende benamingen grammaticaal mannelijke benamingen
  alleen specifieke betekenis
‘vrouw die …’
specifieke betekenis
‘vrouw die …’ 
generieke betekenis
‘iemand die …’
specifieke betekenis
‘man die …’
alleen specifieke betekenis
‘man die …’
    soms generiek gebruikt
‘iemand die …’
  soms generiek gebruikt
‘iemand die …’
 
beroep politievrouw

politieagente

politiepersoon politieagent politieman
ingenieure ingenieur
secretariaats-medewerkster secretaresse administratief bediende secretariaats-medewerker
vroedvrouw (in Nederland) vroedvrouw (in België) verloskundige vroedman
functie bewindsvrouw bewindspersoon bewindsman
voorzitster voorzittende voorzitter
personeelslid
professor
rol reizigster reizende reiziger
studente studerende student
eigenares eigenaar
getuige

Tabel 1: verschillende types beroeps-, functie- en rolbenamingen

Tabel 2 vat de verschillende voornaamwoorden samen die gebruikt kunnen worden om te verwijzen naar één specifieke vrouw, man of non-binaire persoon. Vormen die cursief staan, zijn relatief nieuwe toepassingen die nog niet (helemaal) zijn ingeburgerd. Over het verwijzen naar een non-binaire persoon is geen overeenstemming. Dit is een proces dat in ontwikkeling is. Op dit moment lijken die en enkelvoudig hen het meest kansrijk, eventueel uitgebreid met diegene, met als bezitsvormen diens en enkelvoudig hun.

onderwerp (enkelvoud) niet-onderwerp (enkelvoud)

(lijdend of meewerkend voorwerp, en na voorzetsel)

bezit (enkelvoud)
man hij (informeel: ie), die, diegene(*), degene hem (informeel: ’m), die, diegene(*), degene zijn, (die) z’n, diens
vrouw zij, ze, die, diegene(*), degene haar (informeel: ze, d’r, ’r), die, diegene(*), degene haar, (die) d’r, dier
non-binaire persoon die, hen, diegene(*), degene … die, hen, diegene(*), degene … diens, hun …
(*) in België minder gebruikelijk dan in Nederland

Tabel 2: overzicht van de verschillende voornaamwoorden om in het enkelvoud te verwijzen naar een man, een vrouw of een non-binaire persoon

Enkele voorbeeldzinnen:

(2) Vanavond hebben we Anna te gast. Ze was jarenlang lerares Nederlands op een middelbare school en heeft onlangs haar eerste jeugdboek gepubliceerd. We praten met haar over haar carrièreswitch.

(3) Vanavond hebben we Abder te gast. Hij was jarenlang leraar Nederlands op een middelbare school en heeft onlangs zijn eerste jeugdboek gepubliceerd. We praten met hem over zijn carrièreswitch.

(4) Vanavond hebben we Aiden te gast. Die was jarenlang leerkracht Nederlands op een middelbare school en heeft onlangs diens eerste jeugdboek gepubliceerd. We praten met diegene over diens carrièreswitch.

5.2 Personen in het algemeen noemen of aansprekenTop

In sommige teksten worden geen specifieke personen maar personen in het algemeen genoemd. Voorbeelden zijn brieven en mails die gericht zijn aan een groep mensen, personeelsadvertenties, reglementen en wettelijke bepalingen. In zulke teksten zijn er twee mogelijkheden: ofwel gebruikt men één, bij voorkeur genderoverkoepelende vorm, bijvoorbeeld leerkracht, die alle genders omvat; ofwel benoemt men de verschillende genders expliciet door de verschillende vormen te gebruiken, bijvoorbeeld lerares/leraar/leerkracht.

De verschillende strategieën hebben voordelen, maar ook nadelen en beperkingen. Consequent kiezen voor één strategie is daardoor niet alleen moeilijk, maar zelfs onmogelijk omdat doelen per context kunnen verschillen. In de praktijk is er dan ook een grote variatie, zelfs binnen één tekst.

5.2.1 Eén (genderoverkoepelende) vorm gebruiken voor alle genders

In contexten waarin gender niet relevant wordt geacht, kan één vorm worden gebruikt om alle genders te benoemen. Een risico bij die strategie is dat bij de interpretatie van die ene vorm een bepaald gender, meestal het mannelijke, domineert. Er zijn een aantal strategieën mogelijk om dat zoveel mogelijk te voorkomen.

– Door gebruik te maken van genderoverkoepelende benamingen (leerkracht, administratief bediende) in plaats van grammaticaal mannelijke (leraar, secretariaatsmedewerker) of vrouwelijke benamingen (secretaresse).

– Door gebruik te maken van de meervoudsvorm.

(5) Leerlingen moeten op tijd aanwezig zijn.

(6) Beste Amsterdammers,

– Door (v/m/x) toe te voegen na een persoonsnaam, om zichtbaar te maken dat alle genders bedoeld zijn.

(7) We zijn op zoek naar een gemotiveerde en gedreven dierenarts (v/m/x).

– Door gebruik te maken van meervoudige voornaamwoorden (ze, hen of hun) of aanwijzende voornaamwoorden (die, deze, diegene) in plaats van mannelijke voornaamwoorden.

(8a) Leerlingen kunnen worden geweigerd als ze hun inschrijfgeld niet hebben betaald.

(9) De minister kan, als die dat nodig acht, het advies inwinnen van de Nationale Arbeidsraad.

– Door gebruik te maken van de tweede persoon (je, jij, u) in plaats van de derde persoon.

(8b) U kunt worden geweigerd als u het inschrijfgeld niet hebt betaald.

5.2.2 Verschillende vormen gebruiken voor de verschillende genders

In bepaalde contexten kan het belangrijk zijn om alle genders expliciet aan te spreken en zichtbaar te maken. Voorbeelden zijn personeelsadvertenties of contexten waarin men wil benadrukken dat alle genders welkom zijn.

Dat kan door verschillende vormen te gebruiken voor de diverse genders: een grammaticaal vrouwelijke benaming voor vrouwen, een grammaticaal mannelijke benaming voor mannen en een genderoverkoepelende benaming voor non-binaire personen, als die bestaat, zoals in (10). Als er geen genderoverkoepelende benaming bestaat, kan v/m/x worden toegevoegd aan de combinatie van een grammaticaal vrouwelijke benaming en grammaticaal mannelijke benaming, zoals in (11). Het is aanbevolen om bewust om te gaan met de volgorde van de verschillende vormen en de mannelijke vorm niet altijd als eerste te noemen.

(10) Wij zijn op zoek naar een ervaren lerares/leraar/leerkracht wiskunde.

(11) Gezocht: directrice/directeur (v/m/x)

Ook bij de voornaamwoorden kunnen verschillende vormen worden gecombineerd om de verschillende genders expliciet zichtbaar te maken, zoals in (12).

(12) Ik vind dat iedereen moet kunnen dragen wat zij, hij of die wil.

5.2.3 Overzicht

Tabel 3 vat de verschillende mogelijkheden samen om personen in het algemeen aan te duiden met beroeps-, functie- en rolbenamingen. De gecursiveerde woorden zijn nog niet (helemaal) ingeburgerd.

    enkelvoud meervoud
één benaming

 

beroep leerkracht leerkrachten
functie voorzitter (v/m/x)

voorzittende

voorzitters (v/m/x)

voorzittenden

rol reiziger (v/m/x)

reizende

reizigers (v/m/x)

reizenden

meerdere benamingen beroep lerares/leraar/leerkracht
directrice/directeur (v/m/x)
leraressen / leraren / leerkrachten
functie voorzitster/voorzitter/voorzittende voorzitsters / voorzitters / voorzittenden
rol reizigster/reiziger/reizende reizigsters / reizigers / reizenden

Tabel 3: verschillende mogelijkheden om personen in het algemeen aan te duiden (beroeps-, functie- en rolbenamingen)

Tabel 4 vat de verschillende mogelijkheden samen om naar personen in het algemeen te verwijzen met voornaamwoorden. Vormen die cursief staan, zijn relatief nieuwe toepassingen die nog niet (helemaal) zijn ingeburgerd.

    onderwerp niet-onderwerp

(lijdend of meewerkend voorwerp, en na voorzetsel)

bezit
één voornaamwoord enkelvoud die

diegene

degene

die

diegene

degene

diens

hun

 

meervoud zij, ze hen, hun, ze hun
meerdere voornaamwoorden enkelvoud zij/hij/die

zij/hij/hen

haar/hem/die

zij/hij/hen

haar/zijn/diens

haar/zijn/hun

Tabel 4: verschillende mogelijkheden om te verwijzen naar personen in het algemeen (voornaamwoorden)

Zie ook

Taal en gender: beroeps-, functie- en rolbenamingen (algemeen)
Taal en gender: verwijswoorden voor vrouwen, mannen en non-binaire personen (algemeen)
Verwijzingsproblemen met voornaamwoorden van de derde persoon enkelvoud (algemeen)
Woordgeslacht (algemeen)

Experte / expert
Diens / zijn
Directeur / directrice
Haar / zijn (wie heeft – huiswerk niet gemaakt?)
Hij / zij / die (een leerling)
Introducee / introducé
Kuisvrouw / poetsvrouw / werkster / schoonmaakster / schoonmaker / poetshulp / schoonmaakhulp
Taal en gender: functietitels in personeelsadvertenties

Bronnen

Naslagwerken

ANS (1997), p. 147-169; of online via de E-ANS; Gezocht: Functiebenamingen (M/V) (2001); Grote Van Dale (2022)