Woordgeslacht
Woordgeslacht
Woordgeslacht
- De of het bij afkortingen (algemeen)
- Taal en gender (algemeen)
- Verwijzingsproblemen met voornaamwoorden van de derde persoon enkelvoud (algemeen)
- Woordgeslacht (algemeen)
- * * *
- Anderhalf jaar (in de / het afgelopen -)
- Cluster (de / het -)
- Deken (het / de -)
- De meeste / het meeste indruk maken
- Deze keer / dit keer, deze maal / ditmaal
- Dezelfde / hetzelfde (de reistijd blijft – )
- Die / dat (de maanden – je afwezig was)
- Die / dat (eentje -)
- Die / dat (elke onderwijsinstelling of bedrijf -)
- Die / dat (geen haar op mijn hoofd – daaraan denkt)
- Die / dat (het boek -)
- Die / dat (het meisje -)
- Haar / ze / hem (de kaars, ik heb – uitgeblazen)
- Haar / zijn (het bestuur heeft – goedkeuring uitgesproken)
- Haar / zijn (Pepsi heeft – winst verdubbeld)
- Haar / zijn (Venetië en – gondels)
- Haar / zijn (wie heeft – huiswerk niet gemaakt?)
- Haar / zijn / hun (de Verenigde Staten / VS en – bevolking)
- Hem / ze / haar (de bibliotheek, hij heeft – geopend)
- Het / de Haarlemmermeer
- Het / zij is de buurvrouw
- Hij / zij / die (een leerling)
- Hij / zij / het (Koop groente, want – is gezond)
- Idee (de / het -)
- Matras (het / de -)
- Modem (de / het -)
- Nuclide (de / het -)
- Opzet (de / het)
- Palmares
- Procent (een halve / half -)
- Salon / woonkamer / zitkamer
- Spits (de / het – afbijten)
- Tarmac / platform / startbaan / landingsbaan
- Thuis (een goede / goed -)
- Ze / haar (verwijzing naar personen)
- Zijn / haar (de muis heeft – staart bezeerd)
- Zijn / haar (de stad en – inwoners)
- Zijn / haar (zowel hij als zij ziet – budget krimpen)