Groep (een – ambtenaren gingen / ging)

Groep (een – ambtenaren gingen / ging)

Vraag

Wordt er een enkelvoudige of een meervoudige persoonsvorm gebruikt bij een onderwerp met een groeps- of hoeveelheidsaanduidend woord en een onbepaald lidwoord , zoals een groep, een menigte, een bende en een kudde?

Antwoord

De meeste groepsaanduidende woorden fungeren als kern van het onderwerp; de persoonsvorm bij zo’n onderwerp is daarom enkelvoudig. Juist is dus:

– Een groep ambtenaren ging op werkbezoek.

– Een menigte demonstranten had zich verzameld.

– Een bende hooligans heeft vernielingen aangericht.

– Een kudde schapen liep te grazen.

Toelichting

De naslagwerken verschillen van mening over de aanvaardbaarheid van een meervoudige persoonsvorm bij een groeps- of hoeveelheidsaanduidend woord. Bij de meeste van deze woorden is het – zeker in geschreven taal – raadzaam om een enkelvoudige persoonsvorm te kiezen: bende, berg, blik, bos, bups, colonne, drom, groep(je), hoeveelheid, horde, kluit, kluwen, kudde, lading, leger, legioen, menigte, meute, reeks, rij(tje), rits, roedel, schare, serie, slag, sleep, soort, stoet, troep, verzameling, zwik en zooi/zootje. Deze woorden vormen doorgaans de kern van een zinsdeel .

Enkele groeps- en hoeveelheidsaanduidende woorden zijn equivalenten van onbepaalde hoofdtelwoorden geworden, zoals een paar en een heleboel. De persoonsvorm bij onderwerpen met een paar en een heleboel wordt bepaald door het zelfstandig naamwoord :

(1) Een paar boeken zijn nog zoek.

(2) Een heleboel tieners kwamen naar het muziekfestival.

Maar een paar in de betekenis ‘een vast tweetal’ wordt met een enkelvoudige persoonsvorm gecombineerd:

(3) Een paar schoenen kost in die winkel hooguit veertig euro.

Ook de aanduidingen een hoop en een boel worden met een meervoudige persoonsvorm gecombineerd, tenzij ze voor een enkelvoudig zelfstandig naamwoord staan:

(4) Een hoop kinderen geloven niet meer in Sinterklaas.

(5) Een boel automobilisten namen een sluiproute.

(6) Een hoop protest was het gevolg.

Sommige andere groeps- of hoeveelheidsaanduidende woorden kunnen in de spreektaal wél met een meervoudige persoonsvorm gecombineerd worden:

(7a) Een hele bups supporters zwierf door de stad.(informeel)

(7b) Een hele bups supporters zwierven door de stad.(informeel, spreektaal)

(8a) Een zootje dronken jongeren heeft het hele feest verpest. (informeel)

(8b) Een zootje dronken jongeren hebben het hele feest verpest. (informeel, spreektaal)

Hoeveelheidsaanduidende woorden waar een bepaald lidwoord aan voorafgaat, krijgen altijd een enkelvoudige persoonsvorm:

(9) De hoeveelheid werklozen stijgt onrustbarend snel.

De volgende woorden hebben een status die beter vergelijkbaar is met een aantal dan met een groep: een handvol, een handjevol, een massa, een stel(letje) en een -tal (bijvoorbeeld een twintigtal). Een onderwerp dat een van deze woorden bevat, kan zowel met een enkelvoudige als met een meervoudige persoonsvorm gecombineerd worden.

Zie ook

Aantal (een – mensen waren / was)
Paar (op de gang staat / staan een – schoenen)
Procent (tien – werkt / werken in deeltijd)
Stuks (twee – fruit ligt / liggen klaar)

Naslagwerken

Vraagbaak Nederlands (2003), p. 124-125; Schrijfwijzer (2002), p. 196-197; De taalgids (1999), p. 25; Taalbaak 20; Taalboek Nederlands (1997), p. 259; ANS (1997), p. 1147-1149 of online via de E-ANS online via de E-ANS

correctheid en betekenis,enkelvoud of meervoud,meervoudsvormen,werkwoord,woordgebruik,grammatica,spelling


tao_adv (C)
1247
j
correctheid,enkelvoud_of_meervoud,grammatica,meervoud,vervoeging,werkwoord
Woord of woordcombinatie,Woordgroep of zin,Hoofdrubriek,Woordvorm,Woordsoort
Hoofdrubriek:grammatica;Woord of woordcombinatie:correctheid;Woordgroep of zin:enkelvoud_of_meervoud;Woordsoort:werkwoord;Woordvorm:meervoud,vervoeging
11 March 2005
08 March 2019