Categorie: aaneen of los
Nederlandsetaalunie / Nederlandse-taalunie / Nederlandse-Taalunie/ Nederlandse taalunie / Nederlandse Taalunie
adviezen>spelling>aaneen of loshoofdletter of kleine letterkoppeltekenadviezen>grammatica>samenstellingenNederlandsetaalunie / Nederlandse-taalunie / Nederlandse-Taalunie/ Nederlandse taalunie / Nederlandse Taalunie Vraag Hoe schrijven we de benaming Nederlandse()Taalunie volgens de officiële spelling: als twee losse woorden, aaneen of met een koppelteken, en met één of met …
Naar daar / daarnaartoe / daarheen
adviezen>spelling>aaneen of losadviezen>grammatica>bijwoordadviezen>woordgebruik>correctheid en betekenisNaar daar / daarnaartoe / daarheen Vraag Is naar daar correct in de volgende zin: Ik zal meteen naar daar komen? Antwoord Naar daar is standaardtaal in België. Hetzelfde geldt voor naar hier en naar waar. …
Naar gelang / naargelang
adviezen>spelling>aaneen of losadviezen>woordgebruik>het juiste voorzetseladviezen>grammatica>voegwoordvoorzetselNaar gelang / naargelang Vraag Is het naargelang of naar gelang? Antwoord Correct is: naargelang. Toelichting Naargelang kan als voegwoord of als voorzetsel worden gebruikt. In beide gevallen schrijven we naargelang in één woord. Het voegwoord …
Meehebben / bij zich hebben / meebrengen / meenemen
adviezen>spelling>aaneen of losadviezen>grammatica>bijwoordwerkwoordadviezen>woordgebruik>correctheid en betekeniswoordkeuze en stijlMeehebben / bij zich hebben / meebrengen / meenemen Vraag Is meehebben correct in de betekenis ‘bij zich hebben’, ‘meegebracht hebben’ of ‘meegenomen hebben’, bijvoorbeeld in de volgende zin: Miet had een taart mee …
Meehebben / bij zich hebben / meebrengen / meenemen Lees meer »
Meesterarchitect / meester-architect
adviezen>spelling>aaneen of loskoppeltekenadviezen>grammatica>samenstellingenzelfstandig naamwoordMeesterarchitect / meester-architect Vraag Is het meester-architect of meesterarchitect? Antwoord De correcte spelling is meester-architect. Toelichting We gebruiken een koppelteken in samenstellingen met als linkerdeel niet-, non-, bijna-, ex-, oud- (in de betekenis ‘voormalig’), aspirant-, adjunct-, substituut-, …