Twee derde van de studenten bleken / bleek
Twee derde van de studenten bleken / bleek
Vraag
Welk getal krijgt de persoonsvorm als het onderwerp een breukgetal is, zoals in: Twee derde van de studenten bleken/bleek de leerstof niet te beheersen?
Antwoord
Als het onderwerp van de zin een breukgetal is, dan staat de persoonsvorm gewoonlijk in het enkelvoud: Twee derde van de studenten bleek de leerstof niet te beheersen.
Ligt de nadruk op de afzonderlijke (gelijke) delen van de breuk, dan krijgt de noemer een meervouds-n en komt de persoonsvorm in het meervoud te staan, bijvoorbeeld in: Twee vierden van de taart gingen naar de jarige.
Toelichting
De persoonsvorm van een zin congrueert normaal gesproken in getal en persoon met het onderwerp van de zin. Bestaat het onderwerp uit een woordgroep, dan komt de persoonsvorm overeen met de kern (=Â het belangrijkste deel) van die groep. In deze zin is twee derde de kern van het onderwerp. Omdat de kern in het enkelvoud staat, krijgt ook de persoonsvorm het enkelvoud: Twee derde van de studenten bleek de leerstof niet te beheersen.
Zie ook
Anderhalf jaar (in de / het afgelopen -)
Drie kwart / driekwart
Een miljoen mensen keek / keken naar de wedstrijd
Een op drie / een op de drie
Procent (tien – werkt / werken in deeltijd)
Twee en een halve maand is / zijn verstreken
Vier op de tien werknemers is / zijn
Zo’n zeven miljoen Japanners beoefent / beoefenen kendo
Naslagwerken
ANS: Breukgetallen; Handboek Verzorgd Nederlands (1996), p. 79
tao_adv (C)
815
j
Subrubriek,Woord of woordcombinatie,Woordgroep of zin,Hoofdrubriek,Woordvorm,Woordsoort
01 January 2004
06 October 2016