Gij kwam / kwaamt

Gij kwam / kwaamt

Vraag

Wat is de correcte grammaticale vorm van de onvoltooid verleden tijd bij gij: gij kwam of gij kwaamt?

Antwoord

De correcte vorm is: gij kwaamt (en kwaamt gij). De onvoltooid verleden tijd van sterke werkwoorden krijgt in combinatie met ge/gij zowel in het enkelvoud als in het meervoud een -t. Een aantal werkwoorden, waaronder komen, krijgt in dat geval een lange a (als aa geschreven). Gereduceerde vormen als gij kwam behoren niet tot de standaardtaal.

Toelichting

Bij de zogeheten sterke (of geheel onregelmatige) werkwoorden wordt de onvoltooid verleden tijd van de tweede persoon bij ge of gij zowel in het enkelvoud als in het meervoud gevormd door toevoeging van -t aan de verledentijdsvorm.

(1) blijven – bleef – gij bleeft/bleeft gij

(2) vinden – vond – gij vondt/vondt gij

(3) roepen – riep – ge riept/riept ge

Werkwoorden waarvan de verledentijdsvorm een korte a heeft, krijgen in dat geval een lange a (gespeld als aa), behalve wanneer de a gevolgd wordt door d, t of cht.

Voorbeelden van gij-vormen met lange a:

(4) komen – kwam – gij kwaamt/kwaamt gij

(5) geven – gaf – gij gaaft/gaaft gij

(6) stelen – stal – gij staalt/staalt gij

(7) zien – zag – gij zaagt

(8) genezen – genas –  gij genaast

(9) lezen – las – gij laast

(10) vergeven – vergaf – gij vergaaft

(11) breken – brak – gij braakt

(12) nemen – nam-  gij naamt

(13) spreken – sprak – gij spraakt

(14) steken – stak-  gij staakt

(15) liggen – lag – gij laagt

(16) zijn – was – gij waart

Voorbeelden van gij-vormen met korte a:

(17) bidden – bad – gij badt/badt gij

(18) hebben – had – gij hadt

(19) treden – trad – gij tradt

(20) vreten – vrat – gij vrat/vrat gij

(21) zitten – zat – gij zat

(22) vergeten – vergat – gij vergat

(23) meten – mat – gij mat

(24) eten – at – gij at

(25) denken – dacht – gij dacht/dacht gij

(26) brengen – bracht – gij bracht

In het noorden van het taalgebied (grote delen van Nederland) worden ge en gij (en de bijbehorende vervoegingen) bijna niet meer gebruikt in gewone taal. Alleen in bepaalde contexten (bijvoorbeeld Bijbelse taal) komen de gij-vormen nog weleens voor. In het zuiden (grote delen van België en het zuiden van Nederland) is ge/gij wel nog heel gangbaar als informele aanspreekvorm in de spreektaal. Vaak worden daar ook gereduceerde vormen als gij kwam, gij zag enzovoort gebruikt, maar die behoren niet tot de standaardtaal.

Zie ook

Gij had / hadt
Zoudt / zou u

Naslagwerken

ANS (1997), p. 72 of online via de E-ANS online via de E-ANS, p. 83-84 of online online, p. 87-100 of online online

correctheid en betekenis,woordkeuze en stijl,werkwoord,woordgebruik


tao_adv (C)
344
j
correctheid,grammatica,stijl,vervoeging,werkwoord,woordgebruik
Woord of woordcombinatie,Hoofdrubriek,Subrubriek,Woordvorm,Woordsoort
Hoofdrubriek:grammatica,woordgebruik;Subrubriek:stijl;Woord of woordcombinatie:correctheid;Woordsoort:werkwoord;Woordvorm:vervoeging
01 January 2004
12 February 2018