Voor zij / hen die …

Voor zij / hen die …

Vraag

Wat is juist: Deze oproep is bedoeld voor zij die afwezig waren of Deze oproep is bedoeld voor hen die afwezig waren?

Antwoord

Deze oproep is bedoeld voor hen die afwezig waren is juist. Een andere mogelijkheid is: Deze oproep is bedoeld voor degenen die afwezig waren.

Toelichting

Als een persoonlijk voornaamwoord wordt voorafgegaan door een voorzetsel, zoals aan of voor, kan het voornaamwoord niet in de onderwerpsvorm staan. Het is bijvoorbeeld niet aan ik en voor hij, maar aan mij en voor hem. De onderwerpsvorm van de derde persoon meervoud is zij (of in niet-beklemtoonde gevallen ze), de voorwerpsvorm is hen (of als het een meewerkend voorwerp betreft hun). Daarom is voor hen juist: Deze oproep is bedoeld voor hen.

Na een persoonlijk voornaamwoord, zoals hen, kan een betrekkelijke bijzin staan waarvan het betrekkelijk voornaamwoord die terugslaat op het persoonlijk voornaamwoord. In zulke gevallen wordt in de praktijk ook vaak de onderwerpsvorm gebruikt in plaats van de voorwerpsvorm, maar dat gebruik is geen standaardtaal.

(1a) Deze oproep is bedoeld voor hen die afwezig waren.

(1b) Deze oproep is bedoeld voor zij die afwezig waren. (geen standaardtaal)

(2a) Ik wil graag een cadeau geven aan haar die me gesteund heeft.

(2b) Ik wil graag een cadeau geven aan zij die me gesteund heeft. (geen standaardtaal)

(3a) Voor hen die vielen.

(3b) Voor zij die vielen. (geen standaardtaal)

(4a) Er is onenigheid tussen de oude bewoners en hen die hier nog maar net wonen.

(4b) Er is onenigheid tussen de oude bewoners en zij die hier nog maar net wonen. (geen standaardtaal)

Ook als een persoonlijk voornaamwoord de functie heeft van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp zonder voorzetsel, zoals in Hen willen we uitnodigen en Ze kennen hun een extra maandsalaris toe, is de onderwerpsvorm niet juist als er een bijzin achter volgt.

(5a) Hen die afwezig waren, willen we graag een tweede keer uitnodigen.

(5b) Zij die afwezig waren, willen we graag een tweede keer uitnodigen. (geen standaardtaal)

(6a) We zullen hun die hier al tien jaar werken, een extra maandsalaris toekennen.

(6b) We zullen zij die hier al tien jaar werken, een extra maandsalaris toekennen. (geen standaardtaal)

De vorm hen of hun kan worden vervangen door degenen of het iets nadrukkelijkere diegenen, of door het enkelvoudige wie.

(1c) Deze oproep is bedoeld voor degenen die afwezig waren.

(4c) Er is onenigheid tussen de oude bewoners en degenen die hier nog maar net wonen.

(5c) Wie afwezig was, willen we graag een tweede keer uitnodigen.

(6c) We zullen diegenen die hier al tien jaar werken, een extra maandsalaris toekennen.

Zie ook

Behalve ons / behalve wij
Groter dan mij / ik
Het is sterker dan ik(zelf) / mezelf
Zoals hem / hij

Naslagwerken

ANS (1997), p. 249-50 of online via de E-ANS online via de E-ANS, p. 861 of online online

correctheid en betekenis,voornaamwoord,het juiste voorzetsel,woordgebruik,grammatica


tao_adv (C)
811
j
correctheid,grammatica,nevenschikking_en_onderschikking,verwijswoorden,voornaamwoord,voorzetsel
Woord of woordcombinatie,Hoofdrubriek,Woordgroep of zin,Subrubriek,Woordsoort
Hoofdrubriek:grammatica;Subrubriek:verwijswoorden;Woord of woordcombinatie:correctheid;Woordgroep of zin:nevenschikking_en_onderschikking;Woordsoort:voornaamwoord,voorzetsel
01 January 2004
13 June 2016