Categorie: werkwoord
Hij wilt / wil
adviezen>woordgebruik>correctheid en betekenisadviezen>spelling>d t of dtadviezen>grammatica>vervoegingwerkwoordHij wilt / wil Vraag Is het hij wilt of hij wil? Antwoord Correct is hij wil. Toelichting Het werkwoord willen is onregelmatig. Bij de meeste werkwoorden krijgt de vorm van de tegenwoordige tijd voor …
Zou / zal (Het – je maar gebeuren)
adviezen>woordgebruik>correctheid en betekenisadviezen>grammatica>vervoegingwerkwoordZou / zal (Het – je maar gebeuren) Vraag Wat is juist: Het zal je maar gebeuren of Het zou je maar gebeuren? Antwoord Het zal je maar gebeuren is correct om een mogelijkheid aan te geven die …
Overhaald / overgehaald (hij heeft me -)
adviezen>woordgebruik>correctheid en betekenisadviezen>uitspraak en klemtoon>uitspraak en klemtoonadviezen>grammatica>vervoegingwerkwoordOverhaald / overgehaald (hij heeft me -) Vraag Wat is correct: Hij heeft me overgehaald om mee te gaan of Hij heeft me overhaald om mee te gaan? Antwoord Beide mogelijkheden zijn correct: Hij …
Het soort mensen die / dat
adviezen>grammatica>enkelvoud of meervoudvoornaamwoordwerkwoordHet soort mensen die / dat Vraag Wat is correct: het soort mensen die met zo’n auto rijden of het soort mensen dat met zo’n auto rijdt? Antwoord Zowel het soort mensen die met zo’n auto rijden als …
Leidt / lijdt (het – geen twijfel)
adviezen>woordgebruik>correctheid en betekenisadviezen>spelling>klinkers en tweeklankenadviezen>grammatica>werkwoordLeidt / lijdt (het – geen twijfel) Vraag Wat is juist: Het lijdt geen twijfel of Het leidt geen twijfel? Antwoord Juist is Het lijdt geen twijfel. Toelichting Het werkwoord lijden betekent onder meer ‘ondervinden, doorstaan’. …