20 tot 30-jarigen / 20- tot 30-jarigen / 20-tot-30-jarigen / 20-30-jarigen
20 tot 30-jarigen / 20- tot 30-jarigen / 20-tot-30-jarigen / 20-30-jarigen
Vraag
Wat is correct: 20 tot 30-jarigen, 20- tot 30-jarigen, 20-tot-30-jarigen, 20-30-jarigen? En hoe spel je de combinatie als je de telwoorden voluit schrijft?
Antwoord
Correct zijn: 20- tot 30-jarigen, 20-tot-30-jarigen, 20-30-jarigen, voluit geschreven twintig- tot dertigjarigen, twintig-tot-dertigjarigen, twintig-dertigjarigen. Zonder meervouds-n kunnen die vormen ook gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord bij een meervoudig woord: 20- tot 30-jarige eigenaars, 20-tot-30-jarige eigenaars, 20-30-jarige eigenaars.
Als de combinatie bij een enkelvoudig zelfstandig naamwoord staat of als enkelvoudig zelfstandig naamwoord gebruikt wordt, zijn de correcte spellingen: een 20-tot-30-jarige, een 20-30-jarige, voluit geschreven een twintig-tot-dertigjarige, een twintig-dertigjarige.
Toelichting
Bijvoeglijke naamwoorden zoals twintigjarig en dertigjarig zijn samenstellende afleidingen. Als het getal in een samenstellende afleiding in cijfers geschreven wordt, wordt er na het cijfer een koppelteken geplaatst: 20-jarig, 30-jarig. Als zulke bijvoeglijke naamwoorden zelfstandig gebruikt worden, krijgen ze een meervouds-n als er naar personen verwezen wordt: een twintigjarige, twee twintigjarigen. Zulke combinaties zijn te parafraseren als ‘een persoon van twintig jaar oud’, ’twee personen van twintig jaar oud’.
Als we willen verwijzen naar een groep van mensen die behoren tot een bepaalde leeftijdscategorie, kunnen we dat uitdrukken met het voorzetsel tot: ‘personen van twintig tot dertig jaar (oud)’. De samenstellende afleiding die gebruikt wordt om die betekenis uit te drukken, kan op verschillende manieren gespeld worden.
(1) 20- tot 30-jarigen, twintig- tot dertigjarigen
(2) 20-tot-30-jarigen, twintig-tot-dertigjarigen
(3) 20-30-jarigen, twintig-dertigjarigen
In (1) is de combinatie een samentrekking van twintigjarigen tot dertigjarigen. Op de plaats waar het deel jarige weggelaten is, staat een weglatingsstreepje. Het geheel is te parafraseren als ‘personen van twintig jaar oud tot personen van dertig jaar oud’.
In (2) is de combinatie een samenstellende afleiding van de woordgroep twintig tot dertig en het zelfstandig naamwoord jaar, met ig als achtervoegsel ([[twintig tot dertig] + jaar] + ig). In de samenstellende afleiding vormen de woorden van de woordgroep twintig tot dertig een samenkoppeling, die door koppeltekens wordt aangegeven (zoals in combinaties als mond-op-mondbeademing, nek-aan-nekrace). Het geheel is te parafraseren als ‘personen van twintig tot dertig jaar oud’.
In (3) is de combinatie te vergelijken met (2), maar het woord tot is daar vervangen door een liggend streepje. In plaats van drie liggende streepjes schrijven we dan één liggend streepje: twintig-dertigjarigen.
De bovenstaande vormen kunnen zonder meervouds-n ook gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord bij een meervoudig zelfstandig woord.
(4) 20- tot 30-jarige eigenaars, twintig- tot dertigjarige eigenaars
(5) 20-tot-30-jarige eigenaars, twintig-tot-dertigjarige eigenaars
(6) 20-30-jarige eigenaars, twintig-dertigjarige eigenaars
Soms worden bovenstaande combinaties ook in het enkelvoud gebruikt om aan te geven dat één persoon tot een bepaalde leeftijdscategorie hoort. De combinaties worden dan als enkelvoudig zelfstandig naamwoord gebruikt, bijvoorbeeld voor een 20-tot-30-jarige zoals jij, of ze staan bij een enkelvoudig zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld een 20-tot-30-jarige eigenaar, een 20-tot-30-jarige vrouw, een 20-30-jarige persoon. In die contexten is het aan te bevelen om de combinaties in één woord, zonder spaties, te schrijven. De spelling in twee woorden, zoals in (1) en (4), is dan minder goed te verdedigen omdat de samentrekking niet overeenstemt met wat bedoeld is. Dat is bijvoorbeeld het geval met de combinatie een 20- tot 30-jarige eigenaar, die te parafraseren is als ‘een 20-jarige eigenaar tot een 30-jarige eigenaar’, of ‘een eigenaar van 20 jaar oud tot een eigenaar van 30 jaar oud’. Bij de spelling in één woord, zoals in (2), (3), (5) en (6), stemt de parafrase wel overeen met de bedoelde betekenis: ‘een eigenaar van 20 tot 30 jaar oud’.
Bij een enkelvoud zijn de correcte spellingen dus:
(7) een 20-tot-30-jarige eigenaar, een twintig-tot-dertigjarige eigenaar
(8) voor een 20-tot-30-jarige zoals jij, voor een twintig-tot-dertigjarige zoals jij
(9) een 20-30-jarige eigenaar, een twintig-dertigjarige eigenaar
(10) voor een 20-30-jarige zoals jij, voor een twintig-dertigjarige zoals jij
We kunnen in de bovenstaande combinaties in plaats van tot ook het voorzetsel à gebruiken (‘personen van twintig à dertig jaar (oud)’).
(11) 20- à 30-jarigen, twintig- à dertigjarigen
(12) 20-à-30-jarigen, twintig-à-dertigjarigen
(13) 20- à 30-jarige eigenaars, twintig- à dertigjarige eigenaars
(14) 20-à-30-jarige eigenaars, twintig-à-dertigjarige eigenaars
(15) een 20-à-30-jarige, een twintig-à-dertigjarige
Zie ook
Samenkoppeling in samenstelling (Leidraad 6.6)
Samentrekking (algemeen)
Winst- en verliesrekening / winst-en-verliesrekening
Naslagwerken
Woordenlijst (2015); ANS (1997), p. 1564-1568, p. 1571-1581
tao_adv (C)
1605
j
Subrubriek,Woordvorm,Woordteken,Woordgroep of zin,Hoofdrubriek
24 September 2012
13 November 2015