Vraag

Is technieker een correct woord?

Antwoord

Technieker komt vaak voor in België, vooral in gesproken taal. Het is onduidelijk of het woord tot de standaardtaal in België gerekend kan worden. Standaardtaal in het hele taalgebied is technicus of monteur.

Toelichting

Het woord technieker wordt in België vaak gebruikt in de betekenis ‘deskundige in de techniek van een tak van industrie of toegepaste wetenschap’, of in de betekenis ‘iemand die on­der­houds- of re­pa­ra­tie­werk ver­richt’. Zeker in gesproken taal is het woord erg gangbaar. Toch is er een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers die het gebruik van technieker afkeurt. Het is daarom vooralsnog niet duidelijk of technieker tot de standaardtaal in België gerekend kan worden.

(1a) Als u een probleem hebt met het internet, sturen we een technieker langs. (in België, status onduidelijk)

(2a) Een team van twintig techniekers had twee maanden nodig om de pretparkattractie in elkaar te zetten. (in België, status onduidelijk)

Technieker komt ook vaak voor in samenstellingen: onderhoudstechnieker, elektrotechnieker, autotechnieker, geluidstechnieker enzovoort. Ook hiervan is onduidelijk of ze tot de standaardtaal in België gerekend kunnen worden.

(3a) Vacatures voor de functie van elektrotechnieker raken moeilijk ingevuld. (in België, status onduidelijk)

(4a) Die industriële bakkerij is al een hele tijd op zoek naar een geschoolde onderhoudstechnieker. (in België, status onduidelijk)

(5a) In zijn vrije tijd sleutelt hun zoon voortdurend aan auto’s en motors; het is zijn droom om autotechnieker te worden. (in België, status onduidelijk)

Standaardtaal in het hele taalgebied zijn technicus (meervoud technici) en monteur, of samenstellingen met die woorden.

(1b) Als u een probleem hebt met het internet, sturen we een technicus langs.

(2b) Een team van twintig monteurs had twee maanden nodig om de pretparkattractie in elkaar te zetten.

(3b) Vacatures voor de functie van elektrotechnicus raken moeilijk ingevuld.

(4b) Die industriële bakkerij is al een hele tijd op zoek naar een geschoolde onderhoudsmonteur.

(5b) In zijn vrije tijd sleutelt hun zoon voortdurend aan auto’s en motors; het is zijn droom om automonteur te worden.

Zie ook

Garagist / garagehouder
Mekanieker / mecanicien / monteur
Metsen / metselen

Naslagwerken

Grote Van Dale (2005); Van Dale Hedendaags Nederlands (2008); Woordenboek Correct Taalgebruik (2004), p. 268; Correct Taalgebruik (2006), p. 245; Vlaams-Nederlands woordenboek (2003); Prisma Handwoordenboek Nederlands (2014); Typisch Vlaams (2015)