Privésector / private sector / particuliere sector / bedrijfsleven

Privésector / private sector / particuliere sector / bedrijfsleven

Vraag

Is privésector juist in de volgende zin: Werken er meer mensen voor de overheid of in de privésector?

Antwoord

Ja, privésector in de betekenis ‘private/particuliere sector’ behoort tot de standaardtaal. Het woord is wat gebruikelijker in België dan in Nederland.

Toelichting

Voor het deel van het economisch leven dat voor eigen rekening handel drijft, produceert en dergelijke kunnen verschillende benamingen gebruikt worden: particuliere sector, private sector, privésector, commerciële sector en bedrijfsleven. Al deze combinaties behoren tot de standaardtaal. Private sector en particuliere sector worden vaker in Nederland dan in België gebruikt; privésector komt vaker in België dan in Nederland voor.

(1) Die extra 100 miljard om de banken te versterken, zou vooral van de privésector moeten komen.

(2) Het is de private sector die momenteel de meeste nieuwe banen creëert.

(3) Een spaaroverschot van de particuliere sector mag worden gecompenseerd door een tekort van de overheid.

(4) Het bedrijfsleven krijgt een belangrijke rol bij de bouw van de twee geplande tramlijnen in Groningen.

De privésector wordt in België soms ook afgekort tot de privé. Het is typisch voor spreektaal en informeel taalgebruik. De privé wordt niet tot de standaardtaal gerekend.

(5) In de privé kan een werknemer, als hij dat wenst, langer werken dan de normale pensioenleeftijd van 65 jaar. (in België, geen standaardtaal)

Tegenover de privésector staat de overheidssector (kortweg overheid) of de publieke sector.

(6) De kloof tussen de private en de publieke sector is in de afgelopen jaren te groot geworden.

(7) In beide provincies heeft de overheidssector een zwaar aandeel in de regionale economie.

Naslagwerken

Grote Van Dale (2005); Van Dale Hedendaags Nederlands (2006); Verschueren (1996); Koenen (2006); Woordenboek Correct Taalgebruik (2004), p. 220; Correct Taalgebruik (2006), p. 203; Taalwijzer (2000), p. 269; Stijlboek VRT (2003), p. 193; Vlaams-Nederlands woordenboek (2003); Het Witte Woordenboek Nederlands (2007); Prisma Handwoordenboek Nederlands (2009)

correctheid en betekenis,zelfstandig naamwoord,woordgebruik,grammatica


tao_adv (C)
1618
j
correctheid,woordgebruik,zelfstandig_naamwoord
Woord of woordcombinatie,Hoofdrubriek,Woordsoort
Hoofdrubriek:woordgebruik;Woord of woordcombinatie:correctheid;Woordsoort:zelfstandig_naamwoord
27 November 2012
09 January 2019