Pas gehuwd stel / pasgehuwd stel
Pas gehuwd stel / pasgehuwd stel
Vraag
Wat is de correcte spelling: pas gehuwd stel of pasgehuwd stel?
Antwoord
De correcte spelling is: pasgehuwd stel. De betekenis is ‘een onlangs gehuwd stel’.
Toelichting
Combinaties van pas + een deelwoord schrijven we aan elkaar als ze als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden. We beschouwen ze dan als samenstellingen. We horen maar één hoofdklemtoon. Enkele voorbeelden: een pasgehuwd koppel, een pasgeverfde kamer. De betekenis ervan is ‘een onlangs gehuwd stel’, ‘een recent geverfde kamer’. Hetzelfde geldt voor combinaties met jong, dicht(bij), goed, nieuw, oud, slecht en ver(af), bijvoorbeeld: een jonggestorven artiest, dichtbegroeide muren, een dichtbijgelegen snelweg, een nieuwbenoemde leraar, slechtziende ouderen en een verafgelegen huis.
(1) De beurs is gericht op pasgehuwde stellen.
(2) De jonggestorven artiest wordt overal vereerd.
(3) Stefaan woont in een goedgelegen wijk.
(4) Hij heeft een slechtbetaalde baan.
Als zulke combinaties worden gebruikt als naamwoordelijk deel van een naamwoordelijk gezegde, kunnen ze ook los geschreven worden. Ze vormen dan geen samenstelling. In dat geval horen we een klemtoon op beide woorden. De spelling in één woord, met één hoofdklemtoon, is in die context ook correct.
(5) Dat koppel is pas gehuwd / pasgehuwd.
(6) Onze wijk is goed gelegen / goedgelegen.
(7) Het huis is dichtbij gelegen / dichtbijgelegen.
(8) Die muur is dicht begroeid / dichtbegroeid.
(9) Dat soort werk is slecht betaald / slechtbetaald.
Als het deelwoord deel uitmaakt van een werkwoordelijk gezegde, is alleen de spelling in twee woorden correct. Woorden als jong, pas en slecht zijn dan aparte zinsdelen, die als bijwoordelijke bepaling fungeren.
(10) Ze waren nog maar pas getrouwd en ze wilden al scheiden.
(11) Heath Ledger is helaas jong gestorven.
(12) Onlinewerk wordt vaak slecht betaald.
Zelfstandige naamwoorden die van bijvoeglijke naamwoorden zoals pasgehuwd en slechtziend afgeleid zijn, schrijven we aan elkaar: pasgehuwde(n), slechtziende(n), pasgeborene(n), oudgediende(n).
Bijzonderheid
Ook bijvoeglijke naamwoorden als jonggehandicapt en jongvolwassen schrijven we in één woord. Het gaat om samenstellingen van jong + een bijvoeglijk naamwoord (gehandicapt, volwassen). De afgeleide zelfstandige naamwoorden zijn jonggehandicapte(n) en jongvolwassene(n).
Zie ook
Woordgroep of samenstelling? (Leidraad 6.8)
Direct betrokkene / directbetrokkene
Directleidinggevende / direct leidinggevende
Levendgeboren / levend geboren
Rekeninghoudend / rekening houdend
Thuis wonende ouderen / thuiswonende ouderen
Veelbelovend (trappen van vergelijking)
Veel gebruikt / veelgebruikt
Veelgehoord (trappen van vergelijking)
Naslagwerken
Grote Van Dale (2015); Woordenlijst (2015)
tao_adv (C)
447
j
Subrubriek,Woordteken,Woordvorm,Hoofdrubriek,Woordsoort
01 January 2004
18 December 2020