Combinaties met een stofnaam (algemeen)
Combinaties met een stofnaam (algemeen)
2. Vorming van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
3. Combinaties met stofnamen: spelling en betekenis
3.1 Los bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord
3.2 Samenstelling
3.2.1 Betekenis ‘gemaakt van; bestaand uit’
3.2.2 Specifiekere of minder letterlijke betekenis
3.2.3 Andere betekenisrelatie
1. Inleiding Top
Een stofnaam is een concreet zelfstandig naamwoord dat verwijst naar iets wat naar vorm en hoeveelheid niet begrensd of afgebakend is. Stofnamen zijn niet telbaar en hebben geen meervoud. Voorbeelden zijn hout, metaal, goud, wol, zijde, nylon, denim, chocolade.
Van veel stofnamen kunnen stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden (of ‘stofadjectieven’) afgeleid worden: houten, metalen, nylon, denim enzovoort. Die kunnen in combinatie met een zelfstandig naamwoord gebruikt worden: een houten deur, een denim jasje. Stofnamen kunnen ook als eerste deel in een samenstelling gebruikt worden, bijvoorbeeld koperdraad, gipsbeeld, nylonkous.
In deze tekst wordt wat dieper ingegaan op het gebruik, de betekenis en de spelling van combinaties met een stofnaam.
2. Vorming van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden Top
De meeste stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden worden gevormd door het toevoegen van -en of -n aan de stofnaam. Bijvoorbeeld: beton – betonnen, hout – houten, koper – koperen, papier – papieren, wol – wollen, zijde – zijden, tule – tulen. Soms verandert ook het grondwoord van vorm, zoals bij stro – strooien. Als een stofnaam zelf op -en eindigt (zoals linnen), krijgt het daarvan afgeleide bijvoeglijk naamwoord geen achtervoegsel: een linnen broek.
Van een kleinere groep stofnamen – vooral nieuwere, uitheemse woorden – blijft de vorm onveranderd als ze als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden. Bijvoorbeeld: aluminium, polyester, latex, bamboe, fleece.
In enkele gevallen heeft de stofnaam twee stofadjectieven: een vorm op -(e)n en de onveranderde vorm: rubber – rubber/rubberen, kunststof – kunststof/kunststoffen, silicone – silicone/siliconen, chocolade – chocolade/chocoladen, aardewerk – aardewerk/aardewerken.
3. Combinaties met stofnamen: spelling en betekenis Top
3.1 Los bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord Top
Om uit te drukken van welke stof of welk materiaal een voorwerp gemaakt is, wordt meestal een woordgroep van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (al dan niet op -en) en een zelfstandig naamwoord gebruikt. Beide woorden krijgen een klemtoon in de uitspraak. De betekenis van deze combinaties is: ‘vervaardigd/gemaakt van …’.
Voorbeelden:
- een bakstenen gebouw
- een gouden horloge
- een katoenen T-shirt
- een leren handtas
- een gouden ring
- een marsepeinen figuurtje
- tulen gordijnen
- een aluminium pan
- een latex broek
- bamboe tuinstoelen
- een terracotta tegel
- een fleece trui
3.2 Samenstelling Top
Er kunnen ook samenstellingen gevormd worden met een stofnaam als eerste deel. De woordklemtoon ligt dan op het eerste deel. In de meeste gevallen is de betekenisrelatie ook ‘gemaakt van, vervaardigd van’, maar soms wordt er met de samenstelling een specifiekere of een volledig andere betekenis uitgedrukt.
3.2.1 Betekenis ‘gemaakt van; bestaand uit’ Top
Er zijn veel samenstellingen van een stofnaam en een zelfstandig naamwoord die net als de losse combinaties met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord de letterlijke betekenis ‘gemaakt van, vervaardigd uit …’ hebben. Soms duiden zulke samenstellingen ook een bepaald type van iets aan: zo is een rubberboot een bepaald type boot, en zijn nylonkousen een bepaald soort kousen.
In het algemeen geldt dat frequente en korte combinaties gemakkelijker als samenstelling geschreven kunnen worden. Veelvoorkomende samenstellingen van dit type zijn in een woordenboek terug te vinden. De schrijfwijze als woordgroep met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (zie punt 3.1) is bij deze categorie ook altijd mogelijk als de betekenis ‘gemaakt van …’ bedoeld is.
Voorbeelden:
- aluminiumbuis (naast: aluminium buis)
- bamboetafel (naast: bamboe tafel)
- betonmuur (naast: betonnen muur)
- cementvloer (naast: cementen vloer)
- chocoladeletter (naast: chocolade(n) letter)
- denimbroek (naast: denim broek)
- fleecetrui (naast: fleece trui)
- gipsbeeld (naast: gipsen beeld)
- glasdeur (naast: glazen deur)
- gummiknuppel (naast: gummi knuppel)
- katoenstof (naast: katoenen stof)
- koperbuis (naast: koperen buis)
- kurkparket (naast: kurken parket)
- latexbroek (naast: latex broek)
- leerbekleding (naast: leren bekleding)
- linnenweefsel (naast: linnen weefsel)
- nylonkousen (naast: nylon kousen)
- pluchetapijt (naast: pluchen tapijt)
- rietbezem (naast: rieten bezem)
- rotanstoel (naast: rotan stoel)
- rubberbootje (naast: rubber(en) bootje)
- staaldraad (naast: stalen draad)
- strohoed (naast: strooien hoed)
- vinylbekleding (naast: vinyl bekleding)
- wasbeeld (naast: wassen beeld)
- zijdeweefsel (naast: zijden weefsel)
- zilverbestek (naast: zilveren bestek)
3.2.2 Specifiekere of minder letterlijke betekenis Top
In sommige samenstellingen met een stofnaam is er ook sprake van een (grond)stof of materiaal, maar is de betekenis niet of minder gemakkelijk te parafraseren als ‘b is gemaakt van a’. De betekenis is bij deze samenstellingen specifieker of minder letterlijk; het verband is vaak ‘b is gemaakt met (behulp van) a’. Bij zulke gevallen kan niet of moeilijk een woordgroep met een stofadjectief als alternatief gebruikt worden, omdat daar een (iets) andere betekenis mee uitgedrukt wordt.
Voorbeelden:
- papiergeld: papier dat geldswaarde heeft, bankbiljetten
- goudpapier: papier dat aan één zijde verguld is
- zilverpapier: zeer dun uitgeslagen aluminiumblad dat tot verpakking dient
- staalbeton: beton vermengd met staalgruis om een vloer meer bestand te maken tegen slijtage
- viltpapier: viltachtig papier dat onder vloerbedekking wordt gelegd
- kopergaas: vlechtwerk van koperdraad
- gipsverband: verband van in gips gedoopte windsels
- glasparel: van glas nagemaakte parel (of valse, onechte parel)
- glasraam: raamwerk met ruiten; glas-in-lood-raam
- linnenpapier: uit linnen lompen bereid papier
- aluminiumfolie: zeer dun uitgewalst aluminium, m.n. gebruikt als verpakkingsmateriaal voor levensmiddelen
- latexcement: cement waardoor latex gemengd is, gebruikt voor waterdichte vloeren
- siliconenborst: vrouwenborst die is vergroot met behulp van siliconen
- zijdepapier: van zijden lompen gemaakt papier
- chocolademelk: drank bereid uit (poeder)chocolade met melk
- suikerbrood: uit suiker, eieren en bloem gebakken brood
3.2.3 Andere betekenisrelatie Top
In sommige samenstellingen wordt een volledig andere betekenisrelatie tussen de delen uitgedrukt dan ‘is gemaakt van of met’. Die begrippen kunnen niet als woordgroep met een los stofadjectief geschreven worden.
Voorbeelden:
- goudberg: berg die goudmijnen bevat
- steenakker: landbouwgrond vol steen
- houtboot: schip dat hout vervoert (versus: een houten boot)
- glasgravure: gravure in glas
- perkamentrol: opgerold stuk perkament
- ijzercontainer: container met ijzer (versus: een ijzeren container)
- glasbol: bolvormige glascontainer (versus: een glazen bol)
- staalbouw: het bouwen met staal als materiaal
- metaalboor: gereedschap om gaten in metaal te boren
- gipsbeen: been in een gipsverband
- rubberplantage: plantage waar rubber geteeld wordt
- katoenproductie: productie van katoen
Zie ook
Samenstelling en afleiding aaneen (Leidraad 6.2)
Woordgroep of samenstelling? (Leidraad 6.8)
Chocolade letter / chocoladen letter / chocoladeletter
In / uit / van hout
Kunststoffen kozijnen / kunststofkozijnen / kunststof kozijnen
Nylon kousen / nylonkousen
Plastieken / plastic
Rubberen / rubber
Rubber boot / rubberboot
Siliconenbakvorm / silicone bakvorm / siliconen bakvorm
Zijde / zijden jurk
Naslagwerken
Grote Van Dale (2015); Woordenlijst (2015); Schrijfwijzer (2012), p. 433; ANS: Stofadjectieven op -en
tao_generiek (K)
128
j
Subrubriek,Woord of woordcombinatie,Woordsoort,Hoofdrubriek,Woordvorm
0000
12 June 2018