Vraag

Schrijf je aan hebben of aanhebben in de betekenis ‘aan het lichaam dragen’?

Antwoord

De schrijfwijzen aan hebben en aanhebben zijn beide correct.

Toelichting

Combinaties van een voorzetsel of bijwoord en hebben die letterlijk betekenen ‘aan, rond of voor het lichaam dragen’ of ‘in/op een deel van het lichaam dragen’, kunnen los en aaneengeschreven worden; het is allebei correct.

(1) Ik weet niet of Giel een jas aan had / aanhad toen hij naar buiten ging.

(2) In de winter kun je maar beter een sjaal om hebben / omhebben als je gaat wandelen.

(3) Zorg dat je een schort voor hebt / voorhebt als je chocolademousse gaat maken.

(4) Nu hij contactlenzen in heeft / inheeft, zie ik pas hoe groen zijn ogen zijn.

(5) Die hoed die Clara op heeft / opheeft, staat haar goed.

Ook andere combinaties met hebben die géén betrekking hebben op ‘iets aan het lichaam dragen’ kunnen zowel los als aaneengeschreven worden.

(6) Ik denk dat ik mijn tekst vanavond wel af heb / afheb.

(7) Als u al een paar glazen alcohol binnen hebt / binnenhebt, kunt u beter niet rijden.

(8) Mag ik mijn pen terug hebben / terughebben?

(9) Als ik dit boek uit heb / uitheb, mag jij het lenen.

(10) Het is lekker knus in de woonkamer, nu we de kachel aan hebben / aanhebben.

(11) Ze blijft aan tafel tot ze haar boterhammen op heeft / opheeft.

(12) Als je de schijn tegen hebt / tegenhebt, kun je het wel schudden.

(13) Als je nog een dropje over hebt / overhebt, graag.

Combinaties van een voorzetsel of bijwoord + hebben die een (min of meer) figuurlijke betekenis hebben, worden meestal aaneengeschreven. Enkele voorbeelden:

– de pest, de smoor, de pee inhebben

– veel met iemand ophebben

– veel voor iemand overhebben

– het goed met iemand voorhebben

– de verkeerde voorhebben

– iemand doorhebben

Zie ook

Woordgroep of samenstelling? (Leidraad 6.8)

Afwillen / af willen
Bijhebben / bij zich hebben
Meehebben / bij zich hebben / meebrengen / meenemen

Naslagwerken

Woordenlijst (2015); Grote Van Dale (2005); Koenen (2006); Prisma Handwoordenboek Nederlands (2014); Het Witte Woordenboek Nederlands (2007)