Hijzelf / hij zelf

Hijzelf / hij zelf

Vraag

Welke zin is correct: Hijzelf gaat bijna nooit op reis of Hij zelf gaat bijna nooit op reis?

Antwoord

In deze zin is zowel hijzelf als hij zelf correct.

Toelichting

Zelf kan verschillende functies hebben. Het kan bij een persoonlijk voornaamwoord  horen, deel uitmaken van een wederkerend voornaamwoord of een apart woord met een specifieke betekenis zijn.

Persoonlijk voornaamwoord

In principe wordt zelf aan de persoonlijke voornaamwoorden ik, je, jij, jou, u, hij, hem, zij, haar, wij en hen vast geschreven als het een versterkende functie heeft: ikzelf, jezelf, hemzelf enzovoort. Zelf benadrukt dat de persoon op wie het terugslaat wordt bedoeld en niet iemand anders. Vaak drukt zelf een contrast of vergelijking uit met andere (al dan niet genoemde) personen. De combinatie van het persoonlijk voornaamwoord en zelf heeft één klemtoon.

(1a) Ikzelf vind het niet erg dat het etentje is uitgesteld.

(2a) Hijzelf is ook kunstenaar.

(3a) Wijzelf zijn in elk geval niet van plan om op reis te gaan.

(4a) Mijn moeder maakt vaak gerechten die zijzelf niet lust.

De combinatie van het persoonlijk voornaamwoord en zelf kan ook los geschreven worden. De twee woorden krijgen dan elk hun eigen klemtoon. Daarnaast kunnen tussen het persoonlijk voornaamwoord en zelf een of meer andere zinsdelen staan, waardoor de vorm gesplitst wordt. Zelf kan ook helemaal vooraan in de zin staan. Er is geen duidelijk betekenisverschil tussen de aaneengeschreven vorm en de combinatie waarbij het persoonlijk voornaamwoord en zelf los geschreven worden.

(1b) Ik zelf vind het niet erg dat het etentje is uitgesteld.

(1c) Ik vind het zelf niet erg dat het etentje is uitgesteld.

(1d) Zelf vind ik het niet erg dat het etentje is uitgesteld.

(2b) Hij zelf is ook kunstenaar.

(2c) Hij is zelf ook kunstenaar.

(2d) Zelf is hij ook kunstenaar.

(3b) Wij zelf zijn in elk geval niet van plan om op reis te gaan.

(3c) Wij zijn zelf in elk geval niet van plan om op reis te gaan.

(3d) Zelf zijn wij in elk geval niet van plan om op reis te gaan.

(4b) Mijn moeder maakt vaak gerechten die zij zelf niet lust.

Na de gereduceerde vormen we en ze en na jullie wordt zelf altijd los geschreven.

(4c) Mijn moeder maakt vaak gerechten die ze zelf niet lust.

(5) Hoewel we zelf niet zo van zoetigheden houden, hebben we voor de gasten frambozentaart gemaakt.

(6) Jullie zelf hebben daar weinig last van.

Na een voorzetsel wordt de combinatie van het persoonlijk voornaamwoord en zelf altijd aan elkaar geschreven.

(7a) Levert dat een voordeel op voor jezelf?

(7b) Levert dat een voordeel op voor jouzelf?

Wederkerend voornaamwoord

Zelf kan ook een versterking uitdrukken van de wederkerende voornaamwoorden me, mij, je, u, ons en zich. Deze combinatie wordt dan als één woord geschreven: mezelf, mijzelf, jezelf, uzelf, onszelf en zichzelf.

(8a) Ik heb mijzelf al een kopje koffie ingeschonken.

(8b) Ik heb mezelf al een kopje koffie ingeschonken.

(9) Stel jezelf de vraag of je dat wel echt wilt.

(10) We doen het vooral voor onszelf.

Zelf als apart woord met specifieke betekenis

Daarnaast kan zelf een apart woord zijn met een specifieke betekenis, namelijk ‘eigenhandig, zelfstandig, op eigen houtje’ of ‘in eigen persoon, persoonlijk’. Het voornaamwoord en het woord zelf dat erop volgt, krijgen dan elk hun eigen klemtoon. Er kan een korte pauze vóór zelf komen. Zelf staat vaak niet vlak achter het voornaamwoord, maar op een andere plaats in de zin.

(11a) Ben je zelf al in Barcelona geweest?

(11b) Ben je al ooit zelf in Barcelona geweest?

(12a) Wat kunt u zelf doen?

(12b) Wat kunt u vooraf zelf doen?

(13a) Dat kan hij zelf niet bedacht hebben.

(13b) Dat kan hij toch niet zelf bedacht hebben.

(14a) Hij stelt zijn vrouw gerust, maar hij maakt zich zelf zorgen over de kinderen.

(14b) Hij stelt zijn vrouw gerust, maar hij maakt zich nu zelf zorgen over de kinderen.

In sommige zinnen is het niet duidelijk of zelf de persoon benadrukt op wie het terugslaat of een apart woord met een specifieke betekenis is. De betekenissen liggen dan heel dicht bij elkaar, en de beide spellingen zijn mogelijk.

(15a) Mijn vriendin verkoopt kinderkleren die zijzelf gemaakt heeft.

(15b) Mijn vriendin verkoopt kinderkleren die zij zelf gemaakt heeft.

(16a) De robot stofzuigt beter dan wijzelf.

(16b) De robot stofzuigt beter dan wij zelf.

(17a) Dat kunstwerk is door henzelf gemaakt.

(17b) Dat kunstwerk is door hen zelf gemaakt.

Betekenisverschil

Bij zinnen met een wederkerende betekenis is er in bepaalde gevallen een duidelijk betekenisverschil tussen een zin waarin zelf deel uitmaakt van het wederkerend voornaamwoord, en een zin waarin zelf een apart woord is.

(18a) Gisteren heeft hij zichzelf ingeschreven voor de cursus. (‘niet iemand anders, maar zichzelf’)

(18b) Gisteren heeft hij zich zelf ingeschreven voor de cursus. (‘eigenhandig’)

Zie ook

Het spreekt voor zich / voor zichzelf / vanzelf
Zichzelf / uzelf
Zich / u (u hebt – vergist)
Zich / u (u vergist -)

Naslagwerken

ANS (1997), p. 261 of online via de E-ANS online via de E-ANS, p. 271 of online online, p. 313 of online online; Taalboek Nederlands (2003), p. 182

aaneen of los,correctheid en betekenis,voornaamwoord,spelling,woordgebruik,grammatica


tao_adv (C)
1359
j
aaneen,correctheid,grammatica,spelling,verwijswoorden,voornaamwoord
Subrubriek,Woord of woordcombinatie,Hoofdrubriek,Woordsoort
Hoofdrubriek:grammatica,spelling;Subrubriek:aaneen,verwijswoorden;Woord of woordcombinatie:correctheid;Woordsoort:voornaamwoord
16 January 2008
30 January 2017