Leraars / leraren
Leraars / leraren
Vraag
Wat is het meervoud van leraar: leraars of leraren?
Antwoord
Beide vormen zijn correct. Het gebruik van de meervoudsvorm leraars is standaardtaal in België.
Toelichting
Woorden die uitgaan op het achtervoegsel -aar, hebben in de regel een meervoud op -s. Voorbeelden: bedelaar (bedelaars), bewonderaar (bewonderaars), gijzelaar (gijzelaars), huichelaar (huichelaars), lasteraar (lasteraars), leugenaar (leugenaars), luisteraar (luisteraars), metselaar (metselaars), molenaar (molenaars), moordenaar (moordenaars), redenaar (redenaars), rekenaar (rekenaars), schakelaar (schakelaars), smokkelaar (smokkelaars), wandelaar (wandelaars).
Een aantal woorden op -aar heeft niet alleen een meervoudsvorm op -s, maar ook een op -en. Bij de meeste van deze woorden is de vorm op -en in Nederland de meest gebruikelijke en de vorm op -s in België. Dat geldt niet voor alle woorden in gelijke mate, maar wel in het bijzonder voor leraar. De in België gebruikelijke vorm leraars komt in Nederland niet of nauwelijks voor; daar wordt leraren gebruikt. Dat verschil geldt ook voor samenstellingen met leraar als eerste deel: leraarskamer versus lerarenkamer (voor zover niet docentenkamer gebruikt wordt) en lerarenagenda.
Bij sommige woorden op -aar die een dubbel meervoud hebben, geldt de meervoudsvorm op -en als formeel of zelfs archaïsch. Voorbeelden: ambtenaar (ambtenaren, ambtenaars), beoefenaar (beoefenaren, beoefenaars), beoordelaar (beoordelaren, beoordelaars), dienaar (dienaren, dienaars), eigenaar (eigenaren, eigenaars), handelaar (handelaren, handelaars), kluizenaar (kluizenaren, kluizenaars), lepelaar (lepelaren, lepelaars), martelaar (martelaren, martelaars), minnaar (minnaren, minnaars), overwinnaar (overwinnaren, overwinnaars), tollenaar (tollenaren, tollenaars), zondaar (zondaren, zondaars).
Inwonersnamen op -aar hebben eveneens twee meervoudsvormen. Ook hierbij geldt dat de vormen op -en vooral in Nederland gebruikelijk zijn, terwijl in België in veel gevallen de vormen op -s het gebruikelijkst zijn. Voorbeelden: Aalstenaar (Aalstenaars, Aalstenaren), Brusselaar (Brusselaars, Brusselaren), Delftenaar (Delftenaren, Delftenaars), Drentenaar (Drentenaren, Drentenaars), Gentenaar (Gentenaars, Gentenaren), Hagenaar (Hagenaren, Hagenaars), Kempenaar (Kempenaars, Kempenaren), Leidenaar (Leidenaren, Leidenaars), Maastrichtenaar (Maastrichtenaren, Maastrichtenaars), Nijmegenaar (Nijmegenaren, Nijmegenaars), Schagenaar (Schagenaren, Schagenaars), Texelaar (Texelaren, Texelaars), Utrechtenaar (Utrechtenaren, Utrechtenaars), Zwollenaar (Zwollenaren, Zwollenaars).
Ook enkele woorden waarvan het woordeinde -aar niet (meer) als een achtervoegsel kan worden beschouwd, hebben een dubbel meervoud: hazelaar (hazelaars, hazelaren), kandelaar (kandelaars, kandelaren), ooievaar (ooievaars, ooievaren).
Zie ook
Beambte / ambtenaar
Directeurs / directeuren
Methodes / methoden
Officiers / officieren
Professor – leraar
Professors / professoren
Strippen / strips
Testen / tests
Naslagwerken
Morfologisch Handboek (1993), p. 166, 170-173.; Grote Van Dale (2005); Van Dale Hedendaags Nederlands (2006); Verschueren (1996); Koenen (2006); Kramers (2000); Correct Taalgebruik (2006), p. 143, 204; Taalwijzer (1998), p. 199; Woordenlijst (2015); ANS (1997), p. 183 of online via de E-ANS online via de E-ANS; WNT; Grote Van Dale (2005); ANS (1997), p. 172 of online via de E-ANS online via de E-ANS, p. 180-183 of online online
tao_adv (C)
498
j
Woordvorm,Woord of woordcombinatie,Subrubriek,Hoofdrubriek,Woordsoort
01 January 2004
16 August 2018