De kinderen trokken hun jassen / jas aan
De kinderen trokken hun jassen / jas aan
Vraag
Wat is correct: De kinderen trokken hun jassen aan of De kinderen trokken hun jas aan?
Antwoord
Beide zinnen zijn juist, maar De kinderen trokken hun jas aan is het gebruikelijkst.
Toelichting
Als het onderwerp van een zin naar meerdere personen (of dieren of dingen) verwijst en er in de zin een zelfstandig naamwoord staat dat in een bezitsverhouding staat tot het onderwerp, kan dat woord in het enkelvoud of in het meervoud staan. Als verwezen wordt naar iets waarvan elk individu (dier, zaak) er in principe maar één heeft, is het enkelvoud het gebruikelijkst. Het meervoud is in dit soort zinnen veel minder gewoon. Het roept onbedoeld de gedachte op aan meerdere exemplaren.
(1) Ze trokken hun uniform uit.
(2) Nemen jullie morgen je sjaal mee?
(3) We hebben allemaal last van onze keel.
(4) Jacques en Erik gingen met hun vrouw naar Parijs.
(5) De woningen worden zonder keuken opgeleverd.
(6) Toen de orkaan naderde, verlieten de bewoners hun huis.
(7) We moesten als kind altijd ons bord leegeten.
(8) De reizigers toonden hun paspoort.
De interpretatie van dit soort zinnen hangt samen met kennis van de wereld (hoe gebruikelijk bepaalde situaties zijn) en met de context. Zonder context is soms niet duidelijk of elk individu afzonderlijk een exemplaar van iets bezit, of dat het om één gezamenlijk exemplaar van meerdere individuen gaat.
(9a) Mijn ouders hebben hun auto verkocht.
(10) Jullie moeten nu je kamer opruimen.
Zin (9a) zal doorgaans betekenen dat de ouders hun gezamenlijke auto verkocht hebben, maar het kan ook gaan om twee auto’s (van elk van de ouders één). In zin (10) kan het om één gedeelde kamer gaan, maar ook om aparte kamers. In de praktijk leidt dit zelden tot problemen; de context lost onduidelijkheden op.
Als verwezen wordt naar iets waarvan een individu meer dan één exemplaar kan bezitten, kan – afhankelijk van wat bedoeld is – zowel een enkelvoud als een meervoud gebruikt worden.
(11a) De leerlingen moeten hun werkstuk volgende week inleveren.
(11b) De leerlingen moeten hun werkstukken volgende week inleveren.
Zin (11a) kan betekenen dat elke leerling een werkstuk moet inleveren of dat de leerlingen één gezamenlijk werkstuk moeten inleveren. Zin (11b) zal door de meeste taalgebruikers opgevat worden als ‘elke leerling moet meerdere werkstukken inleveren’, tenzij uit de context blijkt dat het om groepswerkstukken gaat. Maar (11b) kan ook gelezen worden als ‘elke leerling moet één werkstuk inleveren’.
Als de context erom vraagt, kan een andere formulering ondubbelzinnig duidelijk maken wat bedoeld is, zoals in de b-, c- en d-zinnen hieronder.
(9b) Mijn ouders hebben hun gezamenlijke auto verkocht.
(9c) Mijn ouders hebben elk hun auto verkocht.
(11c) Elke leerling moet zijn werkstuk volgende week inleveren.
(11d) Elke leerling moet zijn werkstukken volgende week inleveren.
(11e) De leerlingen moeten hun gezamenlijke werkstuk volgende week inleveren.
Als verwezen wordt naar zaken waarvan elk individu er standaard twee of meer heeft, is het enkelvoud uitzonderlijk; het enkelvoud benadrukt dan expliciet dat het om maar één exemplaar gaat. Vergelijk de volgende zinnen:
(12a) Ze trokken hun schoen uit.
(12b) Ze trokken hun schoenen uit.
In zin (12a) ligt het voor de hand dat ieder één schoen uittrekt, in zin (12b) trekt iedereen zijn beide schoenen uit.
Bijzonderheid
In een zin met een gebiedende wijs wordt het onderwerp niet uitgedrukt, maar het principe erachter is hetzelfde.
(13) Zet jullie handtekening op de presentielijst.
Zie ook
De doelgroep is / zijn jongeren
Getuige / getuigen zijn
Naslagwerken
tao_adv (C)
1880
j
Woord of woordcombinatie,Woordgroep of zin,Woordsoort
20 December 2018
20 August 2019