Vraag

Is dagdagelijks een correct woord?

Antwoord

Het is onduidelijk of dagdagelijks tot de standaardtaal in België gerekend kan worden. Standaardtaal in het hele taalgebied is bijvoorbeeld dagelijks, elke dag of alledaags, gewoon.

Toelichting

Dagdagelijks wordt in België geregeld gebruikt als bijvoeglijk naamwoord en als bijwoord. Toch is er een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers die het gebruik van dagdagelijks afkeurt. Het is daarom vooralsnog niet duidelijk of dagdagelijks tot de standaardtaal in België gerekend kan worden.

Als bijvoeglijk naamwoord staat dagdagelijks voor een zelfstandig naamwoord. Synoniemen in de standaardtaal zijn bijvoorbeeld dagelijks, alledaags, gewoon.

(1a) Zijn dwanggedachten belemmeren hem in het dagdagelijks leven. (in België, status onduidelijk)

(1b) Zijn dwanggedachten belemmeren hem in het dagelijks leven.

(2a) Heel wat ouderen schakelen hulp in voor dagdagelijkse taken zoals schoonmaken en koken. (in België, status onduidelijk)

(2b) Heel wat ouderen schakelen hulp in voor alledaagse taken zoals schoonmaken en koken.

Dagdagelijks kan ook als bijwoord gebruikt worden, zoals in de zinnen (3a) en (4a). Standaardtalige synoniemen zijn onder andere dagelijks, elke dag en dag in, dag uit.

(3a) Mensen die lijden aan deze ziekte, hebben dagdagelijks verzorging nodig. (in België, status onduidelijk)

(3b) Mensen die lijden aan deze ziekte, hebben dagelijks verzorging nodig.

(4a) We kunnen ons nauwelijks voorstellen wat mensen in oorlogsgebieden dagdagelijks moeten meemaken. (in België, status onduidelijk)

(4b) We kunnen ons nauwelijks voorstellen wat mensen in oorlogsgebieden dag in, dag uit moeten meemaken.

Zie ook

Gelukkiglijk / gelukkig
Herhaaldelijke / herhaalde
Mogelijks / mogelijk
Onverwachtse / onverwachte
Recentelijk / recent
Respectievelijke / respectieve
Tevergeefse / vergeefse
Voorafgaandelijk / voorafgaand

Naslagwerken

Grote Van Dale (2015); Van Dale Hedendaags Nederlands (2008); Woordenboek Correct Taalgebruik (2004), p. 59; Stijlboek VRT (2003), p. 66; Vlaams-Nederlands woordenboek (2003); Prisma Handwoordenboek Nederlands (2014); Typisch Vlaams (2015)