1209 zoekresultaten voor
Aantal resultaten per pagina: 102050100alle

adviezen>woordgebruik>correctheid en betekenishet juiste voorzetseladviezen>grammatica>voorzetselzelfstandig naamwoordPensioen (op / met -) Vraag Wat is correct: op pensioen zijn/gaan of met pensioen zijn/gaan? Antwoord Met pensioen zijn en met pensioen gaan zijn standaardtaal in het hele taalgebied. Het is onduidelijk of op …

Pensioen (op / met -) Lees meer »

adviezen>woordgebruik>correctheid en betekenishet juiste voorzetselwoordkeuze en stijladviezen>grammatica>voorzetselwerkwoordVakantie (op / met -) Vraag Wat is correct: Morgen gaan we op vakantie of Morgen gaan we met vakantie? Antwoord Zowel op vakantie gaan als met vakantie gaan is correct. Toelichting Zowel op vakantie …

Vakantie (op / met -) Lees meer »

adviezen>woordgebruik>correctheid en betekenishet juiste voorzetseladviezen>grammatica>voorzetselzelfstandig naamwoordOp / aan het einde van (de maand) Vraag Wat is juist: Hij wordt op het einde van de maand vijftig jaar of Hij wordt aan het einde van de maand vijftig jaar? Antwoord Op …

Op / aan het einde van (de maand) Lees meer »

adviezen>woordgebruik>correctheid en betekenishet juiste voorzetseladviezen>grammatica>voorzetselzelfstandig naamwoordOp / in de bus Vraag Wat is het juiste voorzetsel in de volgende zin: We zaten gisteravond helemaal alleen in de bus of We zaten gisteravond helemaal alleen op de bus? Antwoord In de …

Op / in de bus Lees meer »