Categorie: woordgeslacht
Zijn / haar (de muis heeft – staart bezeerd)
adviezen>grammatica>voornaamwoordwoordgeslachtZijn / haar (de muis heeft – staart bezeerd) Vraag Wat is correct: De muis heeft haar staart bezeerd of De muis heeft zijn staart bezeerd? Antwoord Beide verwijzingen zijn correct. Muis kan zowel een mannelijk als een vrouwelijk woordgeslacht …
Die / dat (de maanden – je afwezig was)
adviezen>grammatica>voornaamwoordwoordgeslachtDie / dat (de maanden – je afwezig was) Vraag Wat is correct: Wat heb je gedaan in de maanden die je afwezig was of Wat heb je gedaan in de maanden dat je afwezig was? Antwoord Correct is: Wat …
De meeste / het meeste indruk maken
adviezen>grammatica>bijvoeglijk naamwoordbijwoordlidwoordtelwoordtrappen van vergelijkingwoordgeslachtzinsontledingadviezen>woordgebruik>correctheid en betekenisDe meeste / het meeste indruk maken Vraag Wat is correct: Matthijs heeft de meeste indruk gemaakt met zijn optreden of Matthijs heeft het meeste indruk gemaakt met zijn optreden? Antwoord Beide zinnen zijn correct. …
Haar / ze / hem (de kaars, ik heb – uitgeblazen)
adviezen>grammatica>voornaamwoordwoordgeslachtHaar / ze / hem (de kaars, ik heb – uitgeblazen) Vraag Wat is de juiste voorwerpsvorm van het persoonlijke voornaamwoord om naar het woord kaars te verwijzen? Ik heb ze uitgeblazen, Ik heb haar uitgeblazen of Ik heb hem …
Haar / ze / hem (de kaars, ik heb – uitgeblazen) Lees meer »
Hem / ze / haar (de bibliotheek, hij heeft – geopend)
adviezen>grammatica>voornaamwoordwoordgeslachtHem / ze / haar (de bibliotheek, hij heeft – geopend) Vraag Verwijzen we naar het woord bibliotheek met ze, haar of hem: De burgemeester heeft ze gisteren officieel geopend, De burgemeester heeft haar gisteren officieel geopend of De burgemeester …
Hem / ze / haar (de bibliotheek, hij heeft – geopend) Lees meer »