Vraag

Wat is correct: van thuis werken, van thuis uit werken, van huis uit werken, vanuit huis werken of thuiswerken?

Antwoord

Standaardtaal in het hele taalgebied is thuiswerken. Van huis uit werken en vanuit huis werken zijn standaardtaal in Nederland en van thuis uit werken is standaardtaal in België. In België wordt ook geregeld van thuis werken gebruikt, maar dat is geen standaardtaal.

Toelichting

Standaardtaal in het hele taalgebied is thuiswerken. Dit is in zowel België als Nederland het gebruikelijkst.

(1a) Grote bedrijven laten hun werknemers thuiswerken.

In Nederland worden in de standaardtaal ook vanuit huis werken en van huis uit werken gebruikt, en in België van thuis uit werken.

(1b) Grote bedrijven laten hun werknemers vanuit huis werken. [standaardtaal in Nederland]

(1c) Grote bedrijven laten hun werknemers van huis uit werken. [standaardtaal in Nederland]

(1d) Grote bedrijven laten hun werknemers van thuis uit werken. [standaardtaal in België]

In België komt ook de combinatie van thuis werken voor, maar die behoort niet tot de standaardtaal.

(1e) Grote bedrijven laten hun werknemers van thuis werken. (in België, geen standaardtaal)

Een verwant woord is telewerken, maar dat heeft een wat ruimere betekenis, namelijk ‘buiten het kantoor, bijvoorbeeld thuis, werken met behulp van een computer en telecommunicatiemiddelen’.

(2) De meest populaire vorm van telewerken is ongetwijfeld thuiswerken.

Bijzonderheid

Van thuis uit (België) en van huis uit (Nederland) komen ook in andere combinaties voor.

(3a) Belangstelling voor politiek heeft Femke van thuis uit meegekregen. [standaardtaal in België]

(3b) Belangstelling voor politiek heeft Femke van huis uit meegekregen. [standaardtaal in Nederland]

Zie ook

Thuis (een goede / goed -)

Naslagwerken

Grote Van Dale (2015); Van Dale Hedendaags Nederlands (2006); Prisma Handwoordenboek Nederlands (2014); Koenen (2006)