Integendeel / daarentegen
Integendeel / daarentegen
Vraag
Wat is het verschil tussen integendeel en daarentegen?
Antwoord
Integendeel en daarentegen drukken beide een tegenstelling uit, maar ze hebben een verschillende functie. Integendeel wordt gebruikt om een bewering te weerleggen (‘het tegengestelde is waar’). Het kan na een ontkenning ook een versterkende functie hebben (‘sterker nog’). Daarentegen wordt gebruikt om te wijzen op de tegengestelde kenmerken van twee zaken of situaties die met elkaar vergeleken worden.
Toelichting
Integendeel en daarentegen zijn allebei tegenstellende voegwoordelijke bijwoorden. Dat zijn bijwoorden die een tegenstellend verband leggen tussen twee zinnen of delen van een zin. Toch is er een verschil.
Integendeel wordt gebruikt om een bewering te weerleggen (zin (1)). De betekenis is ‘juist omgekeerd’ of ‘het tegengestelde is waar’. Ook kan integendeel fungeren als een versterking van het voorafgaande (zin (2)); het betekent dan zoveel als ‘juist’ of ‘sterker nog’.
(1) A: Je goudvis is te dik. — B: Integendeel, hij is dun vergeleken met zijn soortgenoten.
(2) Ik vind dat geen goede film. Integendeel zelfs: het is de slechtste in jaren.
Daarentegen wordt gebruikt om te wijzen op de tegengestelde kenmerken van twee zaken of situaties die met elkaar vergeleken worden.
(3) De ene hamster is doodziek, de andere daarentegen is heel gezond.
(4) Als een mens geconfronteerd wordt met het geluk van anderen, voelt hij zich bedreigd. Als hij daarentegen slecht nieuws over anderen hoort, krijgt hij het gevoel dat hij het nog zo slecht niet heeft.
Met dit verschil in functie hangt een verschil in plaatsingsmogelijkheden samen. Integendeel kan afzonderlijk voorkomen, als antwoord op een vraag. Daarentegen heeft die mogelijkheid niet.
(5) A: Is hij ziek? — B: Integendeel.
Integendeel kan ook in de aanloop of de uitloop van de zin voorkomen. Intonatief is integendeel dan door een pauze van de rest van de zin gescheiden. In geschreven taal wordt dat meestal door een komma weergegeven.
(6) U denkt dat het mij onverschillig laat? Integendeel, ik ben er kapot van.
(7) Hij is helemaal niet ziek, integendeel.
Daarentegen kan niet in de aanloop en uitloop van een zin voorkomen.
(8) Vandaag ben ik het huis niet uit geweest. Gisteren daarentegen ben ik van Rotterdam naar Antwerpen gefietst.
(9) Hij is zeer vooruitstrevend, zijn broer daarentegen is een verstokt conservatief.
Naslagwerken
Grote Van Dale (2015); Van Dale Hedendaags Nederlands (2008); Correct Taalgebruik (2006), p. 122; Prisma Handwoordenboek Nederlands (2014)
tao_adv (C)
1052
j
Woord of woordcombinatie,Woordsoort,Subrubriek,Hoofdrubriek,Woordgroep of zin
01 January 2004
06 April 2018