Er zich / zich er (hij wil – thuis voelen)
Er zich / zich er (hij wil – thuis voelen)
Vraag
Wat is correct: Hij wil er zich thuis voelen of Hij wil zich er thuis voelen?
Antwoord
Beide zinnen zijn correct.
Toelichting
De onderlinge volgorde van een wederkerend voornaamwoord (zoals zich, me(zelf)) en het bijwoord er ligt niet vast. Zinnen met die combinatie van woorden kunnen op twee manieren geformuleerd worden.
(1a) Zijn enige eis aan een nieuwe woonplaats is dat hij zich er thuis wil voelen.
(1b) Zijn enige eis aan een nieuwe woonplaats is dat hij er zich thuis wil voelen.
(2a) Ik wil me er voorgoed settelen.
(2b) Ik wil er me voorgoed settelen.
Hetzelfde geldt voor de volgorde van een persoonlijk voornaamwoord (zoals ons, haar of hun) en er.
(3a) Van de restaurants in de stad heeft de gids ons er enkele afgeraden.
(3b) Van de restaurants in de stad heeft de gids er ons enkele afgeraden.
(4a) Hij wil niet alle exemplaren zelf houden: hij wil haar er drie geven.
(4b) Hij wil niet alle exemplaren zelf houden: hij wil er haar drie geven.
(5a) Ze weten nog niet welke loodgieter ze zullen inhuren voor de klus: de tegelzetter heeft hun er meerdere aangeraden.
(5b) Ze weten nog niet welke loodgieter ze zullen inhuren voor de klus: de tegelzetter heeft er hun meerdere aangeraden.
Zie ook
Er … op / erop
Ik verbind er mij toe / mij ertoe
Bronnen
Horst, J. van der (2008). Geschiedenis van de Nederlandse syntaxis. Leuven, Universitaire Pers Leuven.
Naslagwerken
ANS (1997), p. 1320-1321 of online via de E-ANSonline via de E-ANS
tao_adv (C)
1678
j
Woordsoort,Woord of woordcombinatie,Hoofdrubriek
12 July 2013
21 March 2018