Woorden die (niet) in de Woordenlijst of in een woordenboek staan (algemeen)

Woorden die (niet) in de Woordenlijst of in een woordenboek staan (algemeen)

1. Inleiding [Top]

Het Nederlands kent oneindig veel woorden en er komen steeds nieuwe woorden bij. Een aanzienlijk deel van al die woorden wordt vermeld in de Woordenlijst Nederlandse Taal (het Groene Boekje) of in een algemeen Nederlands woordenboek, maar een complete lijst van alle bestaande of mogelijke en correcte Nederlandse woorden is er niet.
De ruimte in papieren woordenlijsten en woordenboeken is beperkt. Er staan zeer veel gangbare Nederlandse woorden in, maar bijvoorbeeld maar een klein deel van alle vaktermen en (mogelijke) samenstellingen. In online naslagwerken kunnen veel meer woorden opgenomen worden, maar ook daar vindt een selectie plaats, op basis van bepaalde criteria.

In deze tekst wordt eerst ingegaan op de woorden die in de Woordenlijst en in verklarende woordenboeken staan: is elk woord dat erin is opgenomen algemeen in gebruik en correct? En hebben woordenboeken en woordenlijsten een verschillende functie? Daarna wordt ingegaan op de vraag: bestaat een woord dat níét in de Woordenlijst of in een Woordenboek is opgenomen? Tot slot wordt een overzicht gegeven van woorden en woordvormen die vaak niet in de naslagwerken opgenomen zijn. Daarbij wordt de vraag gesteld: zijn die dan tóch te gebruiken en correct te noemen?

Het is belangrijk om meteen al een onderscheid te maken tussen de Woordenlijst Nederlandse Taal, dat een spellingnaslagwerk is, en verklarende woordenboeken, die in de eerste plaats informatie over de betekenis en het gebruik van woorden geven.

2. Zijn woorden die in de Woordenlijst of in een woordenboek staan correct? [Top]

2.1 Woorden in de Woordenlijst Top

De Woordenlijst geeft alleen de correcte spelling van woorden, en bij zelfstandige naamwoorden het lidwoord en meestal ook het woordgeslacht. Er wordt ook morfologische informatie vermeld, zoals de werkwoordstijden, verbogen vormen van bijvoeglijke naamwoorden, meervouden en verkleinvorm van zelfstandige naamwoorden. In de onlineversie van de Woordenlijst staat uitgebreidere informatie dan in het papieren Groene Boekje.

De opname van een woord in de Woordenlijst geeft aan dat het woord voorkomt in het Nederlands, maar het zegt op zich niets over hoe en wanneer je het woord gebruikt of moet gebruiken, of het een goed en geschikt woord is in een bepaalde context. Als een woord is opgenomen in de Woordenlijst, betekent dat bijvoorbeeld nog niet dat het zonder meer in het hele taalgebied gebruikelijk is of als correct Nederlands kan worden beschouwd. Woorden als amai, tig, lavabo, suderans, edoch, zwamp zijn alleen in een deel van het taalgebied of in een bepaald stijlregister bruikbaar. Zulke extra informatie wordt echter niet vermeld in de Woordenlijst: de Woordenlijst geeft alleen aan hoe een woord officieel moet worden gespeld áls iemand ervoor kiest het woord op te schrijven.

2.2 Woorden in verklarende woordenboeken Top

Hedendaagse verklarende woordenboeken geven naast de juiste spelling van in het Nederlands voorkomende woorden ook bepaalde grammaticale informatie (zoals de hoofdtijden van werkwoorden of de meervouden van zelfstandige naamwoorden) en informatie over de betekenis en het gebruik van een woord. Als een woord bijvoorbeeld alleen maar in een bepaald deel van het taalgebied gebruikelijk is, of tot een bepaald stijlregister behoort, wordt dat meestal expliciet aangegeven. Er worden daarvoor labels gebruikt als ‘Belgisch-Nederlands’, ‘Nederlands-Nederlands’, ‘informeel’, ‘archaïsch’ enzovoort. Woorden uit dialecten of uit straattaal zijn meestal niet in de woordenboeken te vinden. En als ze wél in een woordenboek opgenomen worden, krijgen ze een label als ‘gewestelijk’, ‘niet algemeen’ of ‘regionaal’. Sommige woorden in een woordenboek zijn dus niet zomaar in alle teksten en situaties als correct te beschouwen.

3. Bestaan woorden die niet in de Woordenlijst of in woordenboeken staan? [Top]

Ook al hebben de Woordenlijst en woordenboeken een verschillend uitgangspunt, ze hebben met elkaar gemeen dat er heel veel woorden niet in staan die wel voorkomen, correct zijn en gebruikt kunnen worden.

Nederlandse woorden kunnen vaak verschillende vormen aannemen of met elkaar gecombineerd worden. De Woordenlijst en woordenboeken nemen slechts een beperkt deel van het in theorie oneindig grote aantal woorden en woordvormen op. Zo staan paardenbek en ballonbillen misschien wél in de Woordenlijst of een woordenboek, maar paardenmond en ballonborsten niet. Dat betekent echter niet dat de woorden die er wel in staan de enige juiste zouden zijn en dat de woorden die ontbreken, niet bestaan of niet gebruikt zouden mogen worden.

4. Welke woorden staan niet in de Woordenlijst of in Woordenboeken? [Top]

Woorden die niet (meer) in de Woordenlijst of de woordenboeken te vinden zijn, behoren meestal tot de volgende categorieën:

1. Samenstellingen en afleidingen
2. Verbuigingen en vervoegingen
3. Vaktermen
4. Nieuwe woorden
5. Verouderde woorden

Zoals in de inleiding al vermeld is, nemen online naslagwerken wel meer woorden en vaak ook meer grammaticale informatie op dan papieren naslagwerken. Online worden er in tussentijdse updates vaak ook nieuwe woorden toegevoegd; in de papieren versies gebeurt dat alleen bij een nieuwe editie.

Bij het wel of niet opnemen van een woord wordt rekening gehouden met bepaalde criteria. Frequentie is een van de belangrijkste: een woord moet bijvoorbeeld gedurende een bepaalde tijd met een zekere regelmaat gebruikt worden in de media.

Inrichting van de Woordenlijst

4.1 Samenstellingen en afleidingen Top

Samenstellingen zijn woorden die gevormd zijn uit twee of meer woorden die als los woord kunnen voorkomen. Er staan er veel in de Woordenlijst en in woordenboeken, maar er staan er nog heel veel meer níét in. Deels komt dat doordat de betekenis van samenstellingen direct duidelijk is uit de delen ervan en er bovendien – afgezien van het aaneenschrijven – geen spellingprobleem bestaat. Deels komt het ook doordat het aantal samenstellingen in principe oneindig is, omdat je ze zelf kunt vormen, zolang ze in de context maar een zinnige betekenis hebben. Zo is maandagmorgengevoel een goede Nederlandse samenstelling die in de context waarin het woord gebruikt wordt meteen begrepen zal worden, ook al neemt geen enkel naslagwerk dit woord op.

Ook afleidingen van woorden en verkleinvormen van zelfstandige naamwoorden worden lang niet altijd in de Woordenlijst of woordenboeken genoemd. Gourmetstel, bijvoorbeeld, staat wel in de online Woordenlijst en in verschillende woordenboeken, gourmetstelletje niet. De Grote Van Dale noemt wel fotolyse, maar niet het bijbehorende bijvoeglijk naamwoord fotolytisch. Het van realiseren en gerealiseerd afgeleide woord ongerealiseerd staat niet in de woordenboeken. Toch zijn al deze woorden gangbare en correcte Nederlandse woorden.

Samenstelling en afleiding aaneen (leidraad 6.2)

4.2 Verbuigingen en vervoegingen Top

De verbogen vormen van bijvoeglijke naamwoorden (de vormen met buigings-e) en de trappen van vergelijking worden meestal niet vermeld in de woordenboeken. In de papieren versie van de Woordenlijst wordt bij bijvoeglijke naamwoorden alleen de verbogen vorm vermeld (bijvoorbeeld vriendelijke bij het lemma vriendelijk); in de online Woordenlijst zijn ook de trappen van vergelijking bij veel woorden opgenomen (bijvoorbeeld vriendelijkervriendelijkst).

In de papieren versies van de Woordenlijst en de woordenboeken worden maar enkele vormen van werkwoorden vermeld (bijvoorbeeld kookte, gekookt), terwijl in de onlinebronnen vaak alle vervoegde vormen van de onvoltooid tegenwoordige en onvoltooid verleden tijd zijn opgenomen.

4.3 Vaktermen Top

Woordenboeken en woordenlijsten nemen over het algemeen woorden op die enige algemene bekendheid genieten. De woordenbestanden waarop de selectie voor woordenboeken en spellinglijsten gebaseerd wordt, zijn voor een groot deel afkomstig uit teksten voor een algemeen publiek, zoals krantenartikelen.

Teksten uit een bepaald vakgebied kunnen woorden bevatten die alleen bekend zijn in dat vakgebied. Zulke woorden komen niet altijd in algemene woordenboeken terecht, maar staan vaak wel in vaktaalwoordenboeken. Het zijn wel goede Nederlandse woorden, maar ze zijn voor een algemeen publiek niet relevant en zouden daarom in algemene teksten niet zonder toelichting gebruikt moeten worden. Een paar voorbeelden:

– medische termen, zoals radiculair (‘een wortel betreffend, tot een wortel behorend’) en glaucosurie (‘groenachtige urine door aanwezigheid van indicaan’);
– financiële termen, zoals stamkrediet (’tot wederopzegging verleend rekening-courantkrediet’) en nostro (‘eigen rekening van een bank of commissionair’);
– filosofische termen, zoals hylemorfisme (‘stof-vormleer’) en falsum (‘bedrog’);
– computertermen, zoals middleware (‘software tussen besturingssysteem en toepassingen)’, POP (‘point of presence’);
– termen uit diverse hobby’s, zoals kleindieren (‘kleine hobby- en teeltdieren, zoals kippen en konijnen’) en embellishment (‘verfraaiend element op handwerk’).

Vakjargon / vaktaal / jargon

4.4 Nieuwe woorden Top

Elk jaar ontstaan er duizenden nieuwe woorden. Vaak zijn dat samenstellingen, maar het kunnen ook nieuwe vaktermen, afkortingen of ontleningen uit andere talen zijn. Als zulke woorden voldoen aan de Nederlandse woordvormings- en spellingregels zijn het in principe correcte Nederlandse woorden. Er bestaat geen instantie die nieuwe woorden ‘goedkeurt’ voor ze gebruikt zouden mogen worden; het is de taalgebruiker zelf die moet oordelen of de term begrijpelijk is voor zijn doelpubliek.

Veel van deze nieuwe woorden verdwijnen vrij snel weer. De woorden die gedurende langere tijd met een zekere regelmaat in algemene teksten gebruikt worden, maken een goede kans om op termijn, meestal na enkele jaren, in de naslagwerken opgenomen te worden. Enkele voorbeelden van (vrij) recente nieuwe woorden die de woordenboeken hebben gehaald, zijn: petrichor, nudging, netflixen. Woorden die (nog) niet in de woordenboeken staan, zijn: wantoerist, ontgaderen, vadervleugel, clexit.

4.5 Verouderde woorden Top

Woorden kunnen ook verouderd raken. Dat kan komen doordat ze iets benoemen wat zelf verouderd is geraakt. Die veroudering gaat overigens meestal niet snel. Een begrip als stencilen duidt weliswaar een procedé aan dat tegenwoordig niet meer wordt uitgevoerd, maar veel mensen kennen het nog wel van vroeger en jongeren zullen het bijvoorbeeld in oudere boeken blijven tegenkomen. Het kan decennia duren voordat zo’n woord uit een woordenboek of uit de Woordenlijst verdwijnt.

Soms leven verouderde woorden voort in een verheven, zeer formele stijl, of in ironisch taalgebruik. Zo kan het nog steeds voorkomen dat iemand in plaats van maar of toch het woord edoch gebruikt. Woordenboeken nemen zulke woorden nog wel op, maar vermelden erbij dat ze verouderd of archaïsch zijn.

Als een woord in het hedendaagse taalgebruik al geruime tijd niet meer voorkomt en niet meer in hedendaagse naslagwerken is opgenomen, betekent dat niet automatisch dat het geen correct woord meer is. Vaak is het dan historisch Nederlands geworden. In veel gevallen leeft zo’n woord wel voort in vaktaal, bijvoorbeeld van mensen die zich met de geschiedenis van een bepaald vakgebied bezighouden. Voorbeelden zijn roededrager (‘deurwaarder-crimineel’) en rambonnetten (‘verplicht aan ochtendgymnastiek doen’). In specifieke contexten zijn zulke woorden dus nog goed bruikbaar.

Zie ook

Inrichting van de Woordenlijst
Officiële benamingen, vaktermen en afkortingen: invoering en samenstelling (algemeen)
Wat is standaardtaal? (algemeen)
Werkwijze: welke varianten hebben standaardtaalkarakter? (algemeen)

Vakjargon / vaktaal / jargon

Naslagwerken

Woordenlijst (2015); Grote Van Dale (2015); Het nieuwe verdwijnwoordenboek (2015)

correctheid en betekenis,algemeen,woordgebruik


tao_generiek (K)
100
j
correctheid,informatieve_vragen,naslagwerken,woordgebruik
Woord of woordcombinatie,Hoofdrubriek
Hoofdrubriek:informatieve_vragen,woordgebruik;Woord of woordcombinatie:correctheid
0000
03 September 2019