Rubberen / rubber
Rubberen / rubber
Vraag
Wat is juist: een rubberen handschoen of een rubber handschoen?
Antwoord
Zowel rubberen als rubber is correct als bijvoeglijk naamwoord.
Toelichting
Een aantal stofnamen (veelal nieuwere, vreemde woorden) worden in onveranderde vorm als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, onder andere aluminium, corduroy, plastic, polyester en ook rubber.
(1) De kok gebruikte voor dat gerecht een aluminium pan.
(2) Mijn vader draagt een corduroy broek.
(3) Voor feestjes is het handig om plastic bekertjes te gebruiken.
(4) Haar oom heeft een polyester bootje.
(5a) Hij trok snel zijn rubber laarzen aan.
In de regel worden in het Nederlands van stofnamen bijvoeglijke naamwoorden gevormd met het onbeklemtoonde achtervoegsel -en: een betonnen muur, een gipsen plaat, een houten tafel, een ijzeren staaf, een kartonnen doos, een wollen trui. Naar analogie van die vormen is naast rubber de vorm rubberen ontstaan. Rubberen is inmiddels helemaal ingeburgerd en wordt als een gelijkwaardige variant van rubber beschouwd.
(5b) Hij trok snel zijn rubberen laarzen aan.
Daarnaast komt rubber voor als eerste deel in samenstellingen; in dat geval is het een zelfstandig naamwoord (de/het rubber). De hoofdklemtoon ligt in deze samenstellingen op rubber.
(5c) Hij trok snel zijn rubberlaarzen aan.
(6) Ter bescherming trok hij blauwe rubberhandschoenen aan.
Zie ook
Combinaties met een stofnaam (algemeen)
Chocolade letter / chocoladen letter / chocoladeletter
Kunststoffen kozijnen / kunststofkozijnen / kunststof kozijnen
Nylon kousen / nylonkousen
Ovalen / ovale tafel
Plastieken / plastic
Rubber boot / rubberboot
Siliconenbakvorm / silicone bakvorm / siliconen bakvorm
Zijde / zijden jurk
Naslagwerken
ANS: Stofadjectieven op -en; Grote Van Dale (2015); Koenen (2006); Van Dale Hedendaags Nederlands (2008); Woordenlijst (2015)
tao_adv (C)
723
j
Woordvorm,Woordsoort,Woord of woordcombinatie,Hoofdrubriek
01 January 2004
04 January 2018