Het culturele / cultureel erfgoed

Het culturele / cultureel erfgoed

Vraag

Wat is correct: het culturele erfgoed of het cultureel erfgoed?

Antwoord

Zowel het culturele erfgoed als het cultureel erfgoed is correct; het cultureel erfgoed is de gewoonste vorm.

Toelichting

Volgens de hoofdregel wordt een verbuigbaar bijvoeglijk naamwoord voor een enkelvoudig het-woord verbogen als het bijvoeglijk naamwoord wordt voorafgegaan door: het, dit, dat, een bezittelijk voornaamwoord of een vooropgeplaatste genitief: het smalle pad, dat harde geluid, mijn schone wasgoed, Carla’s nieuwe huis.

Maar het bijvoeglijk naamwoord blijft vaak onverbogen in (min of meer) vaste verbindingen van een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden zijn het centraal station, het openbaar onderwijs, ons nationaal erfgoed, haar doctoraal examen, Peters geregistreerd partnerschap.

Meestal is in zo’n geval de verbogen vorm ook mogelijk, zonder duidelijk betekenisverschil: ons nationale erfgoed, Peters geregistreerde partnerschap.

De buigings-e blijft in zulke vaste verbindingen vaak nog gemakkelijker achterwege als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een onbeklemtoonde uitgang als -lijk, -ig of -isch: het zelfstandig naamwoord, het schriftelijk examen, het landelijk gemiddelde, het menselijk lichaam, het mannelijk geslacht, het zuidelijk halfrond, het christelijk geloof, het olympisch goud, het psychologisch inzicht, het fotografisch geheugen.

In het meervoud wordt het bijvoeglijk naamwoord gewoonlijk wel verbogen: de zelfstandige naamwoorden, de schriftelijke examens.

Sommige van dit soort woordcombinaties zijn, zonder buigings-e, als eigennaam vastgelegd: het Centraal Planbureau, het Europees Parlement, het Vlaams Parlement, het Openbaar Ministerie, het Groot Dictee der Nederlandse Taal, het Humanistisch Verbond.

Zie ook

Wel of geen -e achter een bijvoeglijk naamwoord (algemeen)

Een energiek / energieke persoon
Het Arabisch(e) schiereiland / het Arabisch(e) Schiereiland
Het dagelijks / dagelijkse leven
Kortgeding / kort geding
Plastisch(e) chirurg
Scheikundige / scheikundig ingenieurs

Naslagwerken

ANS (1997), p. 408-412 of online via de E-ANS online via de E-ANS; Morfologisch Handboek (1993); Grote Van Dale (2005); Schrijfwijzer (2005), p. 211-212; Vraagbaak Nederlands (2005), p. 89-90

bijvoeglijk naamwoord,woordkeuze en stijl,verbuiging,grammatica,woordgebruik


tao_adv (C)
1654
j
bijvoeglijk_naamwoord,grammatica,namen_instellingen,stijl,verbuiging
Woordsoort,Hoofdrubriek,Subrubriek,Woordvorm
Hoofdrubriek:grammatica;Subrubriek:namen_instellingen,stijl;Woordsoort:bijvoeglijk_naamwoord;Woordvorm:verbuiging
04 January 2013
11 May 2020