Werkwijze: welke varianten hebben standaardtaalkarakter? (algemeen)
Werkwijze: welke varianten hebben standaardtaalkarakter? (algemeen)
De taaladviezen over het Belgische taalgebruik die te vinden zijn op Taaladvies.net waren in een vorige versie bijna uitsluitend gebaseerd op wat er in de naslagwerken (woordenboeken en taaladviesboeken) te vinden is. Omdat de informatie uit de naslagwerken niet altijd even accuraat is, lieten veel van de adviezen te wensen over.
Aan de hand van een vaste methodologie wordt op Taaladvies.net gepoogd de taalrealiteit preciezer te beschrijven. We gaan daarbij in de eerste plaats uit van het in de realiteit voorkomende taalgebruik. Met behulp van corpora (Google, een corpus van Belgische en een corpus van Nederlandse kranten) gaan we, waar mogelijk, na waar een variant gebruikt wordt: in het hele Nederlandse taalgebied, louter in België, louter in Nederland of eventueel nergens (meer). Daarbij houden we natuurlijk ook rekening met het onderscheid tussen taalgebruik in het algemeen (zeg maar het taalgebruik van allerlei pluimage, zoals dat op het internet te vinden is) en als standaardtaal bedoeld taalgebruik, bijvoorbeeld in kranten. Het is de bedoeling om voor de taaladviezen in de databank uit te zoeken of de beschreven taalvarianten al dan niet standaardtaalkarakter hebben.
Corpusgegevens leveren in de meeste gevallen nog niet voldoende informatie op om met zekerheid de knoop door te hakken. Een variant kan bijvoorbeeld regelmatig opduiken in als standaardtaal bedoelde teksten, maar toch door veel mensen niet aanvaard worden als standaardtaal. Bij het aanvaarden van taalvarianten spelen allerlei attitudes mee die een oordeel kunnen beïnvloeden. Vooral in België, met zijn normatieve traditie, moet daar rekening mee worden gehouden. In de meeste gevallen gaan we daarom op zoek naar extra informatie. Die proberen we te verkrijgen door een panel van standaardtaalgebruikers uit België en Nederland te raadplegen. Dat informantenpanel bestaat uit een groep van Vlamingen en Nederlanders uit de sociaal-culturele sector (radio- en televisiepresentatoren, journalisten, auteurs, professionele tekstschrijvers, leerkrachten, docenten …).
Het informantenpanel krijgt een reeks teksten voorgelegd, waarin telkens een aantal varianten verwerkt zitten waarover we meer informatie willen. Aan de informanten wordt gevraagd of er woorden of uitdrukkingen in de tekst voorkomen die hun onbekend of onduidelijk zijn. Verder krijgen ze de vraag de teksten te verbeteren waar ze dat nodig achten en wordt hun toelichting gevraagd bij de correcties. Op die manier hebben we de mogelijkheid attitudes op het spoor te komen. Een variant die bijvoorbeeld vaak voorkomt in ons corpusmateriaal en die in het panelonderzoek niet of weinig gecorrigeerd wordt en waarover nauwelijks iemand opmerkingen heeft, kan tot de standaardtaal (of de standaardtaal in België of Nederland) gerekend worden. Een variant die wel door veel van onze panelleden wordt gecorrigeerd, wordt niet tot de standaardtaal gerekend. De toelichting bij de correcties of eventuele opmerkingen leveren ons bovendien extra informatie op over de reden voor de afkeuring, met andere woorden over de achterliggende attitudes.
Op basis van al die informatie wordt telkens een gefundeerde conclusie getrokken over de vraag of een variant standaardtaal is (in het hele taalgebied, alleen in België of alleen in Nederland) of helemaal geen standaardtaal.
tao_generiek (K)
86
j
Woord of woordcombinatie,Hoofdrubriek
0000
03 November 2010