Verzoeken (De reizigers worden / wordt verzocht)

Verzoeken (De reizigers worden / wordt verzocht)

Vraag

Wat is correct: De reizigers wordt verzocht hier uit of over te stappen of De reizigers worden verzocht hier uit of over te stappen?

Antwoord

Deze zinnen zijn allebei correct. De betekenis is hetzelfde, maar grammaticaal zitten de zinnen anders in elkaar.

Toelichting

Verzoeken (‘vragen’) kan op twee manieren gebruikt worden: je kunt iemand iets verzoeken of iemand om iets verzoeken.

In iemand iets verzoeken kan iemand worden opgevat als meewerkend voorwerp en iets als lijdend voorwerp. Een meewerkend voorwerp kan met en zonder aan voorkomen. Bijvoorbeeld: Hij geeft het diploma aan de leerling en Hij geeft de leerling het diploma. Bij het werkwoord verzoeken staat voor het meewerkend voorwerp in de praktijk nooit aan: Wij verzoeken aan de deelnemers is ongewoon. Het lijdend voorwerp bij iemand verzoeken wordt in de praktijk altijd uitgedrukt door een beknopte bijzin met het weglaatbare onderschikkende voegwoord om.

(1) Wij verzoeken de deelnemers (om) op tijd aanwezig te zijn.

(2) (Dit is het eindpunt van deze trein.) Wij verzoeken de reizigers (om) hier allen uit of over te stappen.

In iemand om iets verzoeken is iemand te beschouwen als lijdend voorwerp en om iets als voorzetselvoorwerp (met het voorzetsel om). Dat voorzetselvoorwerp kan de vorm hebben van een voorzetselgroep, zoals om een vrijwillige bijdrage in (3), of een beknopte bijzin met weglaatbaar voegwoord om, zoals in (4a/b).

(3) Wij verzoeken de deelnemers om een vrijwillige bijdrage.

(4a) Wij verzoeken de deelnemers (om) een vrijwillige bijdrage te betalen.

Als het voorzetselvoorwerp de vorm van een zin heeft, verschijnt er meestal een voorlopig voorzetselvoorwerp, maar in combinatie met bepaalde werkwoorden kan dat ook worden weggelaten. Vergelijk: We zorgen dat we op tijd zijn en We zorgen ervoor dat we op tijd zijn, waarin ervoor het voorlopig voorzetselvoorwerp is. Net zo staat in (4b) het voorlopig voorzetselvoorwerp erom en in zin (4a) niet.

(4b) Wij verzoeken de deelnemers erom (om) een vrijwillige bijdrage te betalen.

Hieruit volgt dat ook de zinnen (1) en (2) op deze manier geïnterpreteerd kunnen worden, anders gezegd dat daarin respectievelijk de deelnemers en de reizigers ook als lijdend voorwerp opgevat kunnen worden en de beknopte bijzin als voorzetselvoorwerp (met weggelaten erom).

Het verschil in interpretatie komt alleen maar tot uitdrukking als er in plaats van de deelnemers of de reizigers een persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud gebruikt wordt (overeenkomstig de klassieke schoolregel):

(5a) Wij verzoeken hun (om) hier uit of over te stappen.

(5b) Wij verzoeken hen (om) hier uit of over te stappen.

In (5a) is hun meewerkend voorwerp en (om) hier over te stappen lijdend voorwerp, in (5b) is hen lijdend voorwerp en (om) hier over te stappen voorzetselvoorwerp.

Ook in passieve zinnen komt het verschil tot uitdrukking, bij de keuze voor een persoonsvorm in het enkelvoud of het meervoud.

(6a) De reizigers wordt (erom) verzocht hier uit of over te stappen.

(6b) Hun wordt (erom) verzocht hier uit of over te stappen.

(7a) De reizigers worden (erom) verzocht hier uit of over te stappen.

(7b) Zij worden (erom) verzocht hier uit of over te stappen.

Al deze zinnen zijn correct. In de passieve zin (6a), met de persoonsvorm in het enkelvoud, fungeert de reizigers als meewerkend voorwerp, net als hun in zin (6b). De beknopte bijzin hier uit of over te stappen kan geïnterpreteerd worden als onderwerp, maar ook als voorzetselvoorwerp.  Er hoeft in dit soort passieve zinnen namelijk geen onderwerp te staan. Het onderwerp ontbreekt bijvoorbeeld in: Er wordt volop gespeculeerd over vervroegde verkiezingen en Er wordt gerekend op voldoende deelnemers. Dat kan dus ook in Er wordt de reizigers verzocht hier uit of over te stappen en De reizigers wordt verzocht … In de passieve zinnen (7a) en (7b), met de persoonsvorm in het meervoud, is de reizigers respectievelijk zij het onderwerp. Dat is te vergelijken met passieve zinnen met het voornaamwoord men, dat alleen maar onderwerp kan zijn.

(8) Men wordt (erom) verzocht hier uit of over te stappen.

In de zinnen (7a) en (7b) (evenals (8)) kan de beknopte bijzin hier uit of over te stappen als voorzetselvoorwerp (met weglaatbaar erom) opgevat worden, of als lijdend voorwerp (dan altijd zonder erom).

Zie ook

Congruentie bij een als onderwerp gevoeld indirect object (algemeen)
Hen / hun (algemeen)

In de weg leggen (we worden / ons wordt niets in de weg gelegd)
Mankeren (ik mankeer / mij mankeert niets)
Verwijten (ze worden verweten / hun wordt verweten)
Wijzen op (de kandidaten worden / wordt erop gewezen dat …)

Bronnen

Taalprof Plein (2007). Eeuwige kwesties (5): verzocht worden. Geraadpleegd op 10 februari 2017 via http://taalprof.blogspot.be/2007/08/eeuwige-kwesties-5-verzocht-worden.html.

Taalprof Plein (2010). Hoe de taalprof steeds weer in verzoeking wordt geleid. Geraadpleegd op 10 februari 2017 via http://taalprof.blogspot.nl/2010/11/hoe-de-taalprof-steeds-weer-in.html.

Naslagwerken

Grote Van Dale (2015); ANS (1997) p. 1408 of online via de E-ANS online via de E-ANS, Vraagbaak Nederlands (2011), p. 132; Van Dale Taalhandboek Nederlands (2011), p. 158; Schrijfwijzer (2012), p. 260

enkelvoud of meervoud,voornaamwoord,werkwoord,zinsontleding,grammatica


tao_adv (C)
860
j
correctheid ,enkelvoud_of_meervoud,grammatica,voornaamwoord,werkwoord,zinsontleding
niet ingedeeld,Woordgroep of zin,Hoofdrubriek,Woordsoort
Hoofdrubriek:grammatica;Woordgroep of zin:enkelvoud_of_meervoud,zinsontleding;Woordsoort:voornaamwoord,werkwoord;niet ingedeeld:correctheid 
01 January 2004
29 January 2020