Taaladvies
Alfabetische lijst
0-9·A·B·C·D·E·F·G·H·I·J·K·L·M·N·O·P·Q·R·S·T·U·V·W·X·Y·Z
Vraag en antwoord
- Idealiter (uitspraak)
- Idee (de / het -)
- Ideeënloos / ideeëloos
- Identiek (geen vaas is / geen twee vazen zijn -)
- Identiek aan / met
- Iersesetterpup (hoofdletter?)
- Iets crus / cru's
- Iets louche' / iets louche / iets louches
- Iets verkeerd(s) doen
- IJ - alfabetisering
- Ijsland / IJsland
- Ik / wij in bedrijfscorrespondentie
- Ik als eerste woord in een zakelijke boodschap
- Ik betreur (het) dat hij ontslag heeft genomen
- Ik denk niet dat het lukt / ik denk dat het niet lukt
- Ik en Jan / Jan en ik
- Ik heb je bericht gezien en een antwoord op je vraag (foute samentrekking)
- Ik of jullie ga / gaan
- Ik pas deze schoenen niet / deze schoenen passen mij niet
- Ik verbind er mij toe / mij ertoe
- Ik woonde vroeger in Gent / heb vroeger in Gent gewoond
- Im / in Frage
- In (het) dubbel / in tweevoud
- In / op Cuba
- In / op de eerste plaats
- In / op de polikliniek
- In / op het gemeentehuis
- In / op hoofdlijnen
- In / op voorraad
- In / tot betaling aanspreken
- In / uit / van hout
- In bedrijf stelling / inbedrijfstelling
- In bijlage / in de bijlage / als bijlage
- In de hoedanigheid als / van voorzitter
- In de plaats van / in plaats van
- In de prijs inbegrepen / in de prijs begrepen / bij de prijs inbegrepen
- In de weg leggen (we worden / ons wordt niets in de weg gelegd)
- In fout zijn / schuld hebben
- In functie van
- In het begin van dit jaar / begin dit jaar
- In moeten kunnen vullen / moeten kunnen invullen
- In openlucht / in de openlucht
- In panne vallen
- In tact / intact
- In tussentijd / in de tussentijd / inmiddels / intussen / ondertussen
- In voege (zijn, treden)
- In- en export / im- en export
- In-companytraining / incompanytraining
- Inacceptabel / onacceptabel
- Indische / Indiase keuken
- Indische / Indiase mensen
- Ingangsexamen / toegangsexamen / toelatingsexamen
- Ingevolge / ten gevolge van
- Inhuldigen / inwijden (een gebouw -)
- Initiatie / kennismaking
- Inkaderen / inlijsten (een schilderij -)
- Inkom
- Inkomensgrens (betekenis)
- Inleiding bij / op / over / tot
- Inrichten / organiseren (een feest -)
- Inroepen / aanvoeren (een argument - )
- Inschrijven (zich - in)
- Inspannen / aanspannen (een proces -)
- Inspreken in / op het antwoordapparaat
- Instaan voor / zorgen voor
- Integendeel / daarentegen
- Interesseren (zich - aan / voor)
- Internet (hoofdletter?)
- Introducee / introducé
- Intussen / ondertussen
- Inwijkeling / immigrant
- Ironie / sarcasme / cynisme
- Irriteren / ergeren
- Italië's / Italiës steunpilaren