Meehebben / bij zich hebben / meebrengen / meenemen

Meehebben / bij zich hebben / meebrengen / meenemen

Vraag

Is meehebben correct in de betekenis ‘bij zich hebben’, ‘meegebracht hebben’ of ‘meegenomen hebben’, bijvoorbeeld in de volgende zin: Miet had een taart mee om het goede nieuws te vieren?

Antwoord

Het is onduidelijk of meehebben standaardtaal is in de betekenis ‘bij zich hebben’, ‘meegebracht hebben’ of ‘meegenomen hebben’. Standaardtaal zijn onder andere meebrengen, meegebracht hebben, meegenomen hebben, bij zich hebben.

Toelichting

Meehebben (ook geschreven als mee hebben) komt vooral voor in informeler taalgebruik. Het woord wordt in het hele taalgebied gebruikt in de betekenis ‘meegebracht hebben’, ‘meegenomen hebben’, ‘bij zich hebben’ of ‘bij zich dragen’, ook door standaardtaalsprekers. Toch is er een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers die dat gebruik afkeurt. Het is daarom vooralsnog niet duidelijk of meehebben tot de standaardtaal gerekend kan worden.

(1a) Het valt me op dat veel dertienjarigen tegenwoordig een smartphone meehebben / mee hebben naar school. (status onduidelijk)

(2a) Alle spelers hadden enkele vrienden of familieleden mee om voor hen te supporteren. (status onduidelijk)

(3a) De kinderen begonnen te juichen toen ze zagen dat Sinterklaas een grote zak met speelgoed meehad / mee had. (status onduidelijk)

(4a) Ik voel me niet lekker; heeft er iemand een pijnstiller mee? (status onduidelijk)

Standaardtaal is bijvoorbeeld: meebrengen, meegebracht hebben, meegenomen hebben, bij zich hebben.

(1b) Het valt me op dat veel dertienjarigen tegenwoordig een smartphone meebrengen naar school.

(2b) Alle spelers hadden enkele vrienden of familieleden meegenomen om voor hen te supporteren.

(3b) De kinderen begonnen te juichen toen ze zagen dat de sint een grote zak met speelgoed bij zich had.

(4b) Ik voel me niet lekker; heeft er iemand een pijnstiller bij zich?

Bijzonderheid

Meehebben (of mee hebben) wordt ook gebruikt in de betekenissen ‘in zijn voordeel hebben’ en ‘op zijn hand hebben’. In deze betekenissen is meehebben (mee hebben) standaardtaal.

(5) Het is niet omdat je je afkomst niet meehebt / mee hebt, dat je niets van je leven kunt maken. (‘in zijn voordeel hebben’)

(6) Het was duidelijk dat de professor alle studenten meehad / mee had; ze hingen aan zijn lippen. (‘op zijn hand hebben’)

Zie ook

Aanhebben / aan hebben
Bijhebben / bij zich hebben
Met zich brengen / meebrengen / met zich meebrengen

Naslagwerken

Grote Van Dale (2005); Van Dale Hedendaags Nederlands (2008); Koenen (2006); Woordenboek Correct Taalgebruik (2004), p. 165; Het Witte Woordenboek Nederlands (2007); Prisma Handwoordenboek Nederlands (2009)

aaneen of los,correctheid en betekenis,bijwoord,woordkeuze en stijl,werkwoord,spelling,woordgebruik,grammatica



tao_adv (C)
1740
j
aaneen,betekenis,bijwoord,correctheid,spelling,stijl,werkwoord,woordgebruik
Subrubriek,Woord of woordcombinatie,Woordsoort,Hoofdrubriek
Hoofdrubriek:spelling,woordgebruik;Subrubriek:aaneen,stijl;Woord of woordcombinatie:betekenis,correctheid;Woordsoort:bijwoord,werkwoord
25 March 2015
12 March 2018